Ars Aemula Naturae

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Ars Aemula Naturae (Kunst wedijvert met de natuur) is de oudste kunst- en tekenacademie van Leiden en is sinds 1859 in dit pand gevestigd. Eind jaren dertig maakte Ars een relatieve bloeiperiode door met jaarlijkse exposities van leerlingen. De academie stond onder leiding van mw. Olga van Iterson-Knöpfle, een in Duitsland geboren kunstenares. De beginners tekenden hoofdzakelijk naar voorbeelden van gips. De gevorderde leerlingen mochten ook naar ‘ongeklede’ modellen tekenen en schilderen, maar bij de jaarlijks tentoonstelling hingen die kunstwerken in een apart zaaltje. Onder de bezielende leiding van mw. Van Iterson en de leraar Goosen Egbert Bouwmeester kwam er weer even in de wat stoffig geworden tekenacademie.

Eén van de bekendste leerlingen is ongetwijfeld Jan Wolkers. In 1944 begon hij hier met teken- en schilderlessen. In zijn roman Kort Amerikaans wordt de deur voor hoofdpersoon Erik (de alter ego van Wolkers) opengedaan door ene Van Grouw. Erik legt hem uit wat hij komt doen:  ik wilde hier ’s avonds komen tekenen, naakt als het kan  waarop Van Grouw gevat antwoordt: Naakt, ha… ha, kom jij maar gekleed hoor, lachte hij luid.

In Kort Amerikaans beschrijft Wolkers hoe Van Grouw opeens achter hem in het zwarte uniform van de WA stond: Zijn ogen stonden loerend onder de glimmende klep van de pet. Wolkers had reden om te schrikken van de onverwachte verschijning in uniform, omdat hij hem eerder had verteld dat hij ondergedoken was voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Maar Van Grouw bood hem een Engelse sigaret aan en liet hem verder schilderen.

Van Grouw was naar het leven gemodelleerd, en wel naar de leraar Goosen Egbert Bouwmeester. In 1944, wanneer Kort Amerikaans zich afspeelt, was hij lid van de NSB en de Landwacht. Hij woonde in bij de directrice en haar man, de arts C.J.A. van Iterson-Knöpfle. Beiden waren eveneens lid van de NSB. Mw. Van Iterson en Bouwmeester gaven schilder- en tekenlessen en stonden voor de oorlog goed aangeschreven.

Van Grouw toonde Wolkers in zijn atelier een schilderij van een jongeman, de zoon van ‘kameraad Kroos’. Dit was de zoon van de Leidse textielfabrikant A. Krantz, die als SS’er aan het Oostfront was gesneuveld. Er wordt wel gemeld, dat meer leden dienst hadden genomen bij de Waffen-SS of andere nationaalsocialistische organisaties. Of dat waar is, blijft de vraag. In ieder geval waren in 1941 de exposerende leden hoofdzakelijk vrouwen. In 1944 bestond Ars 250 jaar, maar dat werd hoogstwaarschijnlijk niet gevierd. ‘De politieke toestand was er de oorzaak van, dat bijvoorbeeld de laatste jaren een kwijnend bestaan werd geleid’, aldus het rooms-katholieke dagblad De Burcht op 13 oktober 1945. De leden hadden lid moeten worden van de Kultuurkamer, maar de meesten hadden dat niet gedaan en hun lidmaatschap opgezegd.

Kijk ook op de website van Ars Aemula voor meer informatie over de tekenschool en over Jan Wolkers.