Beens, Egbert

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

De hoofdagent van de Leidse politie Egbert Beens (1907) kreeg in juni 1943 de opdracht mee te werken aan de arrestatie van enkele artsen door de Sipo/SD. Beens en zijn drie collega’s A. Hartmann, R. Mulder en A. Plekkringa weigerden aan die opdracht te voldoen. Ze werden gearresteerd en overgebracht naar het concentratiekamp Vught en in augustus naar Kamp Amersfoort. Mulder bleef daar tot aan de Bevrijding, de overige drie werden op transport gezet naar Duitsland. Na de Bevrijding kwam Beens weer terug bij de Leidse politie. Hij overleed in 1987.

Politierapport
Over de arrestatie staat een summier verslag in het politierapport van de nacht van 24 op 25 juni 1943.
In de late avond van 24 juni 1943 tegen 23 uur komen er twee rechercheurs van de Sipo/SD uit Rotterdam aan het bureau met het verzoek om assistentie door de Leidse politie. Ze moeten enkele artsen gaan arresteren. Een viertal agenten weigert mee te gaan omdat niet duidelijk is waarom de artsen moeten worden opgepakt. Een rechercheur van de Sipo/SD brengt het bureau in Rotterdam op de hoogte en de vier moeten verder op het bureau blijven in afwachting van maatregelen. De arrestatieploeg gaat op pad en brengt enkele uren later twee artsen aan het bureau. De Sipo/SD beveelt dat zo spoedig mogelijk het hele politiepersoneel op het bureau moet aantreden omdat een Duitse officier naar Leiden zal komen. Iets na vijf uur in de ochtend verschijnt geen Duitse officier, maar niemand minder dan kolonel J.J. Boelstra, de gewestelijk politiepresident en hoofdcommissaris van de Rotterdamse politie. Hij geeft opdracht de vier Leidse agenten te arresteren. Zo belanden die in de cel van hun eigen bureau. Tegen half negen ’s ochtends worden ze opgehaald door de Ordnungspolizei en naar de Sipo/SD in Den Haag gebracht. De twee artsen gaan even later ook op transport, naar Rotterdam, met een derde gearresteerde arts. Daarmee komt een einde aan een enerverende nacht.

Meer vragen dan antwoorden
Het summiere verslag in het nachtrapport van de Leidse politie roept veel vragen op. Allereerst de vraag die de vier Leidse agenten ook hadden: waarom moesten de artsen worden opgepakt? En waarom vroegen de vier agenten zich dat deze keer af? Had het te maken met het artsenprotest, dat eind maart opeens zichtbaar was geworden? De artsen hadden toen de aanduiding ‘arts’ op hun naambordjes en recepten onzichtbaar gemaakt of verwijderd als protest tegen het verplichte lidmaatschap van de nationaalsocialistische Artsenkamer.

Of lag het anders en waren de artsen betrokken bij andere illegale zaken? In de dagen voorafgaand waren er verschillende ondergedoken Joden opgepakt. Nergens staat vermeld of het bij drie gearresteerde artsen is gebleven of dat de arrestatieploeg die nacht meer artsen heeft opgehaald, die dan niet naar het Leidse politiebureau zijn gebracht, maar rechtstreeks naar Rotterdam. Al die heisa voor een paar arrestanten lijkt niet bepaald logisch. Maar het is bekend dat er vlak na 23 juni in heel Nederland zo’n 360 artsen zijn opgepakt naar aanleiding van een brief, die veel artsen naar de Rijkscommissaris A. Seyss-Inquart hadden gestuurd. Die brievenactie was opgezet door het semi-illegale Medisch Contact. Wellicht zijn er nog meer artsen in Leiden en Oegstgeest opgepakt, maar die zullen dan door Duitse politie direct zijn afgevoerd. Alle arrestanten werden in Kamp Amersfoort opgesloten.

In ieder geval werd de weigering van de vier agenten gezien als een ernstig vergrijp waarvoor zelfs de politiepresident uit zijn bed was gekomen. Dat blijkt ook uit het vervolg van het verhaal. De vier belandden in Kamp Amersfoort. Plekkringa en één of twee van de anderen hen gingen verder naar Duitsland. Mulder bleef in Amersfoort.

Tekst ingrijpend gewijzigd op 15 maart 2021.

Bron:Dag- en nachtrapport van de Leidse politie van 24 juni 1943.