Buitenveld, Sietske

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Eind 1938 komt Sietske Buitenveld (1917) naar Leiden om te worden opgeleid tot verpleegster in het Academisch Ziekenhuis. Hoewel afkomstig uit een Fries dorpje, Roordahuizum, is zij geen doorsnee plattelandsmeisje, maar behoorlijk politiek bewust. In haar geboortedorp had de non-conformistische ‘rode’ dominee Benjamin Boers bijna veertig jaar een grote invloed gehad. De familie Buitenveld was niet kerks en ook niet socialistisch, maar Sietske was wel lid geworden van de Nieuw-Malthusiaanse Bond (geboortebeperking) en de Jeugdbond voor Onthouders (tegen drankgebruik). In 1937 vertrok ze naar Zandvoort aan zee om daar te werken kinderkolonie. In zo’n kinderkolonie werden stadse ‘bleekneusjes’ een beetje opgelapt om daarna de situatie thuis weer een tijdje aan te kunnen. In die jaren was ze in haar vije tijd veel in Amsterdam geweest en had ze contact gehad met onder andere geheelonthouders en vluchtelingen uit Duitsland. Geheelonthouders werden in die tijd niet zozeer gedreven door gezondheidsidealen, maar waren gekant tegen de funeste invloed van alcohol en dronkenschap op de arbeiders. Ze verzopen hun loon, verwaarloosden vrouw en kinderen en het hele gezin bleef steken in de modder.

Bronnen
Sietske Buitenveld heeft over haar oorlogservaringen in 1982 verteld in een interview voor het project Ook in Leiden van de Leidse universiteit. Het is opgenomen in de beeldbank WO2 van Erfgoed Leiden e.o. Eind 2019 verscheen een boekje van Lidy Thijssen over het leven van Sietske Buiteveld, dat dit interview als leidraad heeft.

Kraamverpleegster
Eenmaal werkzaam in het Leidse ziekenhuis komt zij in contact met politieke geestverwanten van de SDAP. Met een van de politieke leiders van de plaatselijke afdeling klikt het zozeer, dat zij er een verhouding mee krijgt. Het is Kees Piena, die in het ziekenhuis werkt als instrumentenmaker, maar buiten werktijd sinds september 1939 lid is van de Leidse gemeenteraad voor de SDAP. Piena is een gehuwd man en vader van twee kinderen. In 1942 krijgt ze een baan in het ziekenhuis Zuidwal in Den Haag en in 1943 gaat ze zich specialiseren tot kraamverzorgster in Rotterdam aan de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen. Eind 1943 komt ze terug naar Leiden en blijft daar tot aan het einde van de oorlog wonen. Ze heeft dan al sinds oktober 1944 een kind van Piena en trouwt met hem in 1946.

Acties van de Raad van Verzet (RVV)
Wanneer in de zomer van 1943 de Raad van Verzet (RVV) tot stand komt wordt Piena een van de leiders. De RVV is een politiek links georiënteerde organisatie die zich richt op activistisch verzet en hulp aan onderduikers uit eigen kring. De Leidse RVV is geen homogene groep, er zijn behoorlijke interne spanningen tussen gematigde socialisten en meer communistisch georiënteerde leden. Die laatsten, onder aanvoering van Joop Dubbeldeman, waren al veel langer illegaal actief en veel radicaler en veel hechter georganiseerd. Dubbeldeman is meer dan Piena een man van de harde actie.
Sietske voegt zich in de groep van Piena maar wordt ook betrokken bij diverse gewapende acties, onder andere de poging tot brandstichting in vuurwerkfabriek Kat en diverse overvallen. Ook doet ze mee aan liquidaties, maar daarover straks meer. Na de razzia in de wijk De Kooi op 17 mei 1944 vluchtte Piena naar Amsterdam, gevolgd door Sietske. Bij die razzia was de Sipo/SD op zoek naar Joop Dubbeldeman en zijn groep. Tientallen mensen werden opgepakt.
In augustus 1944 weet ze Kees Piena vrij te krijgen uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Piena was in Amsterdam toevallig gepakt met een onverklaarbaar groot aantal bonnen in zijn tas. Ook helpt zij het RVV-lid Bert de Jong te ontsnappen uit Kamp Amersfoort.

Hongerwinter
In de Hongerwinter bestiert ze een kinderopvang in het voormalige zusterhuis van het Diaconessenziekenhuis aan de Witte Singel, dat in 1969-1970 werd afgebroken. Het tehuis is opgezet door “de onderduikersbond” (mogelijk de LO) en de RVV die er meer dan vijftien zieke en verzwakte kinderen van illegale werkers en hun relaties laten verzorgen. Ook worden er wapens van de RVV opgeslagen. RVV’ers maken dan al deel uit van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na een hoogoplopend conflict wordt de groep rond Dubbeldeman uit de BS gezet vanwege de (al of niet vermeende) communistische sympathieën. Piena wordt dan de enige leider van de RVV.

Liquidaties
Het probleem met het interview uit 1982 is, dat Buitenveld over acties van de RVV spreekt, maar dat over sommige van die acties verder weinig informatie valt te vinden, of dat er zelfs in het geheel niets over bekend is. Zo wordt haar verhaal ook een bron, al is het een lastig te hanteren verhaal. Voor zover valt na te gaan noemt zij bijvoorbeeld als enige de naam van degene, die bij een actie van de illegaliteit op 1 december 1944 de Leidse agent Huisman heeft doodgeschoten. Volgens Sietske wist Piena de dader het land uit te krijgen (naar we mogen aannemen na de oorlog), mogelijk naar Curaçao. Ongetwijfeld zullen meer mensen de naam van dader hebben geweten, maar die hebben daarover altijd gezwegen. Hoe dan ook, de zaak belandde in de doofpot en is nooit opgelost. Net zoals de door haar genoemde liquidatie van een verrader, die door enkele bekenden van haar werd verzopen, waarbij Sietske de helpende hand toestak. Was het de verrader van de RVV-groep in de Kooi, de beruchte, maar ook wat mythische Frits van Bijnum (of Beijnum of Bijnen of Beijnen)? Er is verder niets over te vinden. Dat dit soort zaken na de oorlog zijn toegedekt, en niet alleen door de RVV, is zeer aannemelijk. Men heeft over dergelijke zaken nooit meer gesproken.

Na de oorlog
Kees Piena en Sietske Buitenveld trouwden in 1946. Piena bleef politiek actief, nu voor de Partij van de Arbeid en werd in 1960 nog wethouder. Volgens Thijssen werd Sietske wel ‘de wethouder van Leiden’ genoemd. Het zegt iets over haar karakter, interesse en daadkracht. En dat van Kees Piena.

Bronnen:
* Interview in het kader van het project Ook in Leiden.
* Eind 2019 verscheen in eigen beheer het boek van Lidy Thijssen: Het interview. Portret van een Leids verzetsstrijdster. Het boek is opgebouwd rond interview uit 1982. Zie literatuurlijst.