Haar, Joannes ter

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

In 1937 werd Joannes ter Haar directeur van de Textielfabrieken NV Gebr. Van Wijk & Co, toen een van de oudste nog werkende textielfabrieken in Leiden. Ter Haar (1895) was afkomstig uit Amsterdam. Zijn mededirecteur was J.G.J. Verhey van Wijk, nazaat van de oprichter.
Tijdens de oorlogsjaren kreeg de fabriek vrij snel te maken met productieproblemen omdat de aanvoer van grondstoffen sterk verminderde. Het leidde tot gedwongen ontslagen, hoofdzakelijk jongeren. In 1941 waren er rond de honderd werknemers afgevloeid enwerkten er ongeveer 400 mensen in de fabriek.

Arbeidsinzet 1942
In 1942 zag de directie zich geconfronteerd met de eisen van de arbeidsinzet. Er moesten textielarbeiders worden aangewezen om in Duitsland te worden tewerkgesteld. De bedrijven werden “uitgekamd” op bruikbare krachten. Vrouwen konden niet voor tewerkstelling worden aangewezen.

Nederlands Arbeidsfront 1943
Ter Haar was (uiteraard) lid van de Vereniging van Leidse Industriëlen, die in ieder geval in 1943 de politieke activiteiten van de nationaalsocialistische eenheidsvakbond het Nederlands Arbeidsfront onder leiding van Henk Woudenberg zo veel mogelijk buiten de deur probeerde te houden. Bij zijn begrafenis in 1947 werd gememoreerd hoe Ter Haar geweigerd had een bedrijfsappel toe te laten en dat hij daarvoor was ontboden door E.A. Schwebel, de Beauftragte van Rijkscommissaris A. Seyss-Inquart voor de provincie Zuid-Holland. Maar in plaats van te worden bestraft kreeg hij het voor elkaar, dat er geen enkel bedrijfsappel meer in Leiden zou plaatsvinden. Het zal er niet alleen om zijn gegaan de nationaalsocialisten buiten de deur te houden. De (Leidse) industriëlen, die meestal ook eigenaar waren van het bedrijf, waren sowieso gekant tegen elke inmenging van buitenaf.

Zurückstellungsverfahren 1944
Begin 1944 werd een nieuwe maatregel op het gebied van de arbeidsinzet ingevoerd, het zogeheten Zurückstellungsverfahren. Voor alle arbeiders moest een aanvraag voor vrijstelling van de arbeidsinzet worden ingediend. Ter Haar weigerde echter aan de eisen te voldoen en liet een schaduwadministratie aanleggen. Vermoedelijk was Leendert Robbers de man die daar praktische uitvoering aan gaf. De directie hoopte waarschijnlijk zoveel mogelijk arbeiders te sparen om de productie zo snel als mogelijk weer te kunnen hervatten.

Vroege dood
Na de Bevrijding kwam de productie moeizaam op gang wegens een enorm tekort aan grondstoffen. Joannes ter Haar zou het herstel nauwelijks nog meemaken, want hij stierf in 1947 geheel onverwacht, 51 jaar oud. Tijdens zijn uitvaart werd zijn houding tijdens de Bezetting nog gememoreerd. Dat was uitzonderlijk omdat men daar toen al meestal over zweeg.