Ave Germania morituri te salutant

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

In de loop van april 1945 was het overduidelijk dat het einde van de oorlog nabij was. Op 21 april was het Oosten en Noorden van Nederland grotendeels bevrijd en werd er hevig gevochten om de Grebbeberg. Het leek er op dat de Canadezen zouden oprukken naar het westen van Nederland. De weerstand van het Duitse leger bleef hardnekkig, maar iedereen kon gewoon zien dat de Wehrmacht in een desolate toestand verkeerde. Met het front zó dichtbij maakte de Wehrmacht zich klaar voor de verdediging. De Feldgendarmerie bleef waakzaam.

Aanmelden verplichtSpitten voor de Wehrmacht
Die zaterdag de 21e verschenen er aanplakbiljetten waarin alle mannelijke inwoners van de gemeente Leiden tussen de 18 en 55 jaar uit bepaalde buurten werden opgeroepen zich de komende maandag te melden voor graafwerk. Het betrof degenen die woonden ten oosten en ten noorden van de lijn Marnixstraat, Huigstraat, Oostdwarsstraat, Pelikaanstraat, Hooigracht, Watersteeg, Hogewoerd en Hoge Rijndijk. Ze moesten zich maandagochtend om 8 uur melden bij de Duitse militaire instanties, die zich bevonden bij de brug over de Rijn tussen Leiderdorp en Zoeterwoude, ongeveer anderhalve kilometer van de Wilhelminabrug in de richting van Alphen aan den Rijn. Gek genoeg staat er gewoon Wilhelminabrug, terwijl die officieel Hoge Rijndijkbrug heette: het gebruik van de naam van koningin Wilhelmina was verboden.

De beloning was uitstekend: men kreeg een warme maaltijd uit de Centrale Keuken tijdens de middagpauze en na afloop van de werkdag een broodmaaltijd. Betaald werd er ook: fl. 5 loon per dag en 20 cent vergoeding voor ieder die een schop meebracht. Ook kreeg men een vrijstellingsbewijs voor het rijwiel zodat het (hopelijk) niet in beslag genomen zou worden door de Wehrmacht.

Naast die algemene oproepen kreeg ook een aantal bedrijven op zaterdag 21 april een schrijven van de burgemeester, dat hij in opdracht van de Beauftragte van de Rijkskommissaris had gestuurd. Daarin stond, dat op maandagochtend om 8 uur alle mannelijke wachtgelders van het bedrijf zich moesten melden bij de Wehrmacht bij de brug over de Rijn tussen Leiderdorp en Zoeterwoude-Rijndijk. Ook degenen die slechts gedeeltelijk in de wachtgeldregeling zaten moesten verschijnen. Er werd alleen een uitzondering gemaakt voor wachtgelders, die al bij de Bewakingsdienst waren ingedeeld. Het personeel moest zoveel mogelijk een schop meebrengen en het bedrijf moest zorgen dat iedereen een schop had. De beloning voor het werk was fl 5 per dag met een warme maaltijd tijdens de middagrust. Voor het gebruik van de schop kreeg men 20 cent per dag. Voor een rijwiel kreeg men een vrijstelling.
Deze verplichting gold voor de wachtgelders en daar waren er heel veel van. De meeste bedrijven lagen namelijk al maandenlang stil wegens gebrek aan grondstoffen, brandstof en vervoersmogelijkheden. De arbeiders kregen wachtgeld van rijkswege.

verdedigingswerken langs de ZijlOverigens was het “spitten voor de Wehrmacht” geen nieuw fenomeen. Al vanaf de zomer van 1944 werden er zo nu en dan mannen aangewezen om gedurende een aantal dagen dergelijke werkzaamheden te verrichten in de nabije omgeving. Ze werden ingeschakeld bij de aanleg van éénmansgaten, schuilloopgraven en “splitterboxen” (bomscherfwerende schuilplaatsen). Alles met het oog op de steeds vaker voorkomende beschietingen uit de lucht en – wie weet – een aanval over land. Op die maandag 23 april werden ’s ochtends de politieagenten De Boer en Mulder begraven op Rhijnhof; zij waren enkele dagen eerder overleden na een beschieting in Stompwijk.

Er is een fraaie kaart uit oktober 1944, waarop de illegaliteit al die verdedigingswerken heeft ingetekend. In de maanden daarna zijn al die verdedigingswerken nog verder uitgebreid en verbeterd. Vanaf de 23e zou er opnieuw gewerkt gaan worden om een aanval uit het oosten zoveel mogelijk te kunnen afslaan.

De algemene situatie: honger en kou
De vraag in deze dagen was een beetje hoelang de bevolking het nog zou kunnen uithouden. Er werd op grote schaal honger geleden. Bijna 50.000 mensen kregen dagelijks een portie eten van de gaarkeukens, maar de voedingswaarde was gering, nog geen 200 kcal per portie. Sinds enkele weken kreeg men wat extra’s van de Zweden en Zwitsers, maar – hoe welkom en hoe lekker vooral het “Zweedse” wittebrood ook smaakte – het was en bleef onvoldoende. Brandstof was schaars en daarom zat men in de kou.

Petitie van 400 vrouwen
Het is een van de opmerkelijkste gebeurtenissen uit de laatste weken van de bezetting: een demonstratie van ongeveer 400 vrouwen voor het kantoor van het bureau Massavoeding aan de Breestraat nummer 125. Op woensdagochtend 18 april om 11 uur werd een petitie aangeboden met klachten over de misstanden bij de gaarkeukens en eisen voor een verbetering van de voedselsituatie. Over dit manifest wordt verteld in een apart artikel op deze website.

Oproep van de illegaliteit
De verplichte spitarbeid was dus aan de ene kant door de beloning erg aantrekkelijk. De sanctie op wegblijven was ook een punt van overweging. Het is opvallend, dat de aankondigingen geen strafmaatregelen vermeldden, maar die waren er wel. De weigeraars zouden hun steungeld niet meer kunnen ophalen bij het gemeentelijk loket en ook wachtgelders zouden hun inkomsten verliezen. Het geld was heel hard nodig om op de zwarte markt nog wat eten of brandstof te kunnen bemachtigen.
Aan de andere kant was het onduidelijk of men het risico liep om ondanks de geruststelling tóch te worden overgebracht naar een werkkamp of iets dergelijks. En bovendien, het was wel meewerken aan het belang van de vijand terwijl de bevrijding in zicht was. Dat laatste punt werd benadrukt door de illegaliteit, die zich meer en meer als een samenwerkende eenheid profileerde en vooruitliep op de periode na de bevrijding.
De illegaliteit verspreidde vrijwel direct huis aan huis een pamflet met de uitdrukkelijke aansporing om zich niet te melden. Wie zich wel zou melden zou zich schuldig maken aan landverraad. Het was immers niet meer alleen collaboratie, maar nu zou het ook actief tegenwerken zijn van de aanstaande bevrijding. Kortom: wie nu nog meewerkte kon na de bevrijding sancties verwachten. De oproep verscheen ook in de Illegale pers, onder meer in nummer 32 van De Vrije Pers, het blad dat vanaf 19 maart in de plaats was gekomen van enkele Leidse illegale bladen. Het Dagelijks Nieuws, ook een Leids illegaal blad, schreef er weliswaar kort over, maar alleen in algemene zin. Beide bladen hadden in totaal een grote kring van lezers.

stempel ave germania morituri te salutantStempelactie Ave Germania Morituri te salutant
Voor diezelfde zaterdag de 21e kondigde de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) intern een stempelactie aan. Er zou gestempeld gaan worden in de nacht van 22 op 23 april, dat was dan de nacht van zondag op maandag. De plaatselijke afdelingen van de LO ontvingen een rubber stempel met een begeleidend schrijven afkomstig van F/F, waarschijnlijk de falsificatiecentrale van de LO in Den Haag:

U krijgt hierbij een rubber stempel gemaakt voor de L.O. In heel de provincie zal hiermee een actie gevoerd worden op hetzelfde tijdstip. Het is de bedoeling dat er geplakt wordt op de Duitse aanplakbiljetten en verordeningen zodat ze genoodzaakt zijn, als zij het bestempelde weer weg willen hebben, deze er af te halen of nieuwe te plakken.
Wij wijzen er nog even op, dat vóór u gaat stempelen het stempel voor iedere afdruk goed ingeïnkt moet worden en de afdruk kalm en beheerst geplaatst anders zal de afdruk niet leesbaar zijn en de actie geen waarde hebben.

Dat advies was niet overbodig want de aanwijzing was voorzien van een slechte afdruk van het stempel. De kwaliteit van het rubber was zo te zien niet zo best. Het randschrift van het stempel luidde: ‘Ave Germania morituri te salutant’. Deze Latijnse zin betekent: Gegroet Germanië zij die zullen sterven groeten U. De groet morituri te salutant zou de groet zijn geweest van de Romeinse gladiatoren vóór de aanvang van een gevecht, dat meestal op leven en dood was. Doordat de meeste Leidenaren het Latijn niet machtig waren beef deze tekst voor hen so wie so volkomen onbegrijpelijk, maar de Duitse tekst Der Mörder Deutschlands Fluch soll ihn treffen, het hoofd van de Führer, twee doodshoofden en een paar botjes in plaats van een swastika zal wel tot de verbeelding hebben gesproken. De actie had een hoge attentie- en symboolwaarde.

Veel thuisblijvers; het Nationaal Steunfonds
Die ochtend van de 23e bleken velen niet aan de oproep van de illegaliteit gevolg te geven en weg te blijven van de verzamelplaats. Wethouder Max Verweij schreef in zijn in 1946 postuum gepubliceerde herinneringen dat het het om ongeveer 4000 mannen ging, van wier er maar zes kwamen opdagen. Dat was een opmerkelijk resultaat.
Onder die 4000 waren ongeveer 1400 werklozen en wachtgelders van wie de namen bekend waren bij de gemeente omdat ze een uitkering kregen. Slechts 200 van hen waren ook geregistreerd bij het arbeidsbureau. Het Nationaal Steunfonds (NSF) had al eerder in april bij meer dan 1000 mannen, hun stempelkaart van het arbeidsbureau illegaal afgestempeld, zodat ze zich niet bij het arbeidsbureau hoefden te melden, maar wel hun uitkering bij de gemeente konden ophalen. Maar waarschijnlijk wilde die grote groep niet meer het risico willen lopen om te worden opgepakt wanneer zij zich bij het steunloket zouden melden. Een betrokken ambtenaar klopte aan bij Elly van Haarlem, medewerkster van het Nationaal Steunfonds, wat niet zo moeilijk was omdat zij ook bij de gemeente werkzaam was. Hoogstwaarschijnlijk waren ze collega’s.

Samenwerking?
Ongeveer 1200 weigeraars konden dus door het NSF worden geholpen, maar dat betekent dat er nog 2800 mannen verstoken bleven van inkomsten. Waarschijnlijk heeft ook de LO aan deze steunactie meegewerkt. Hoe dan ook, een deel van de mannen zal het wegvallen van de inkomsten hebben verkozen boven de verlokking van de gehoorzaamheid. Tekenend voor dit dilemma is een bewaard gebleven briefje van 23 april waarin iemand aan de “chef de bureau’ vraagt of het mogelijk is om ondersteuning te krijgen, nu zijn twee zonen geen geld meer binnenbrengen. Dit briefje bevindt zich in de nagelaten collectie van LO-man Arie Landaal, die lang verantwoordelijk is geweest voor de uitgave van The Home Service, dat in De Vrije Pers was opgegaan. ‘U begrijpt dat ik 2 jongens niet aan mijn tafel kan hebben zonder één cent dus hopende op uw gunstig antwoord uwerzijds…’. Pikant detail is wel, dat één zoon werkte bij de textielfabriek van Krantz en dus altijd vrijstelling had gehad van de arbeidsinzet. De ander zoon werkte bij uitgeverij Samson in Alphen aan den Rijn, waar kennelijk eenzelfde situatie was ontstaan. Volgens de schrijver waren beide werkgevers ‘van de nazi partij’. Het kwam best wel vaak voor dat de ontvangers van illegale bladen aan de bezorger een briefje meegaven voor de redactie of de illegale organisatie die verantwoordelijk was voor het verschijnen van het blad. In dit geval tekende de afzender met naam en adres, ook niet ongebruikelijk.

Tekenen van een naderende verlossing
Die maandag begon een aantal Leidse bakkers met het het bakken van duizenden “Zweedse” wittebroden, die vanaf dinsdag in de winkel zouden liggen. Ook kon een eerste groep mensen een speciale kaart van de Verzorgingsraad gaan afhalen in de Stadsgehoorzaal. Op deze kaart zou de verzorgingsraad ‘bijzondere verstrekkingen’ gaan doen. Verder zou er de volgende dagen ook wat Zweedse margarine kunnen worden afgehaald. Onderwijl circuleerden er geruchten over de komst van redding uit de lucht. Er zouden voedseldropping plaats gaan vinden. Kortom, de toestand was belabberd, maar er werd aan gewerkt. Dat alles zorgde er misschien wel voor dat er “licht aan het einde van de tunnel” leek te zijn, iets dat altijd stimulerend werkt.

Afloop
Het is opmerkelijk, dat er zo weinig Leidse mannen aan de oproep om te graven gehoor hebben gegeven terwijl er toch alom honger was. Was het de angst om als landverrader te worden gebrandmerkt, of was het toch meer de angst om door de Bezetter vastgehouden te worden en op het einde van de oorlog toch nog in de gevechtszone te belanden? Of toch door de combinatie van de actie van de illegaliteit, de komst van voedsel en de verwachting dat de oorlog snel afgelopen zou zijn? De Bezetter liet er bij zitten en ging niet over tot nieuwe razzia’s, wat veel mensen wel hadden verwacht. Ook de Wehrmacht zal wel hebben gedacht, dat het niet lang meer zou duren. Bovendien waren er contacten met de Binnenlandse Strijdkrachten om te voorkomen dat er die laatste dagen van de oorlog nog slachtoffers in eigen gelederen zouden vallen. Het zou knullig zijn om nu nog het leven te verliezen.

Afbeeldingen: 1) De kaart van de illegaliteit is te zien op de beeldbank WO2 van Erfgoed Leiden, evenals het briefje van de LO. De afbeelding op Leiden4045.nl is een bewerking daarvan. 2) De andere afbeeldingen zijn van documenten in particuliere collecties.

Meer lezen? 1) Alphons Siebelt, ‘Hij zit bij de onderduikersbond’. Hulp aan Leidse onderduikers in de Tweede Wereldoorlog (Leiden 2015) p. 121. 2) Alphons Siebelt, ‘Het is een raadsel waarvan de bevolking heeft geleefd. De Leidse voedselvoorziening in de Hongerwinter (Leiden 2018).

Tekst gewijzigd op 19 april 2021.