Twee Feldgendarmen of toch twee gewone boeven?

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Op 14 februari 1945 tegen zeven uur ’s avonds kreeg de Leidse politie een melding, dat er in het pand De Sitterlaan 16 twee mannen waren binnengekomen, die zich uitgaven voor leden van de Feldgendarmerie. Dat was op zich niets bijzonders, de Feldgendarmerie was zeker in deze maanden erg actief met opsporingswerk. Het is dan ook vreemd, om te lezen, dat rechercheur Barends en twee agenten poolshoogte gingen nemen.

Ze troffen inderdaad twee mannen aan, maar verrassend genoeg óók de korpscommandant, wiens naam niet wordt genoemd. Die verklaarde, dat hij de papieren van de mannen had gecontroleerd en in orde had bevonden. In de kamer bevond zich de bewoner, bakker Leendert van Varick (1918). Barends en agent Linderhof moesten met de twee mannen meefietsen naar de Feldgendarmerie aan het Rapenburg, om een vervoermiddel te halen voor de in beslag genomen radio en zakken met levensmiddelen. Agent Overduin moest achterblijven om de bakker te bewaken.

Toen de politiemannen en de Feldgendarmen de hoek van de Zeemanlaan en de Van der Waalsstraat bereikten, fietsten de twee Feldgendarmen plotseling snel in de richting van de Thorbeckestraat. Daarop trokken de agenten, die toch al het vermoeden hadden dat er iets niet helemaal klopte, onmiddellijk hun wapen en schoten, na een bevel te hebben gegeven ‘sta of ik schiet’, op de vluchters. Eén van de vluchters werd vermoedelijk getroffen, kwam ten val maar kon ontsnappen onder achterlating van zijn rijwiel. In totaal werden 14 schoten gelost.

Het merkwaardige aan dit verhaal is wel, dat er verder geen met geen woord wordt gerept over de aanwezigheid van de korpscommandant. Dat was toen J. Diekmann. Wat deed hij daar?

Bron: Dag- en nachtrapport van de Leidse gemeentepolitie.