Weeren-van Vliet, Johannes en Wilhelmina van

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

De kleermaker Johannes van Weeren (1891-1963) en zijn vrouw hadden twee jonge kinderen en hielden vijf Joodse onderduikers verborgen. Helaas werden die in de nacht van 9 op 10 juni 1943 door de Leidse rechercheurs Biesheuvel en De Groot gearresteerd. Ook Van Weeren werd opgepakt. Bij de arrestatie was een schot gelost op een wegvluchtende onderduiker. De vijf Joodse onderduikers waren jonge Joden uit Amsterdam en Apeldoorn. De vijf slachtoffers waren Rini Hoek (1922), Hartog Rudelsheim (1922), Emanuel Stern( 1921), zus Mirjam (1921) en broer Ruben (1925) Souget. Zij zijn alle vijf op 2 juli 1943 vermoord in Sobibór.

Na de oorlog werd Van Weeren beschuldigd van het verraden van een aantal ondergedoken Joden en van een niet-Joodse onderduiker. De advocaat van Van Weeren voerde aan, dat die de naam van die onderduiker had genoemd na door De Groot te zijn bedreigd met het concentratiekamp. Het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag verwierp het verweer en veroordeelde Van Weeren tot een jaar gevangenisstraf. De gebeurtenissen bleven voor het echtpaar Van Weeren tot aan hun overlijden onbespreekbaar.

In 2019 verscheen het boek Had het anders gekund van Abel de Jong. Hij was kort na het gebeuren bij Van Weeren als dreumes in huis gekomen bij Piet en Rietje Harteveld-van Evert aan de Rijnsburgersingel. Dat gebeurde onder dramatische omstandigheden, want daags na de inval bij Van Weeren waren de Leidse rechercheurs aan de deur gekomen bij de ouders van Rietje Wilhelm en Maartje van Evert-van der Kwaak, buren van Van Weeren. Bij hen werden vijf leden van de familie Poons opgepakt en afgevoerd. Ook Wilhelm was meegenomen. Ondanks de arrestatie van (schoon)vader hadden Piet en Rietje de jonge Abel opgehaald bij ds. Koch in Leiderdorp.

Na de oorlog was Abel bij zijn onderduikouders in huis gebleven aangezien zijn eigen ouders waren vermoord. Met hen onderhield hij een goede band tot aan hun dood. De oorlog bleef een zware rol spelen in de familie. In zijn boek gaat hij in op de rampzalige week in juni 1943. Kennelijk hebben zijn pleegouders het er wel eens over gehad. De Jong schrijft, dat het pand van Van Weeren enige tijd onder observatie is geweest vanuit een huis aan de overzijde van de gracht. Dat zet het verraad van Van Weeren in een ander licht. Misschien is de man verantwoordelijk gehouden voor de dood van vijf Joodse onderduikers, terwijl dat niet de oorzaak is geweest van hun arrestatie. Mogelijk was het bezoek van vreemden bij een bewoner van de straat opgevallen en heeft hij de Leidse politie getipt.

Bronnen:
Dagrapporten van de Leidse politie d.d. 9 en 10 juni 1943.
Leonard Kastelein, Vervolging en bescherming (Leiden 2003);
Nieuwe Leidsche Courant 21 november 1945.
Abel de Jong, Had het anders gekund? De dramatische ondergang van dokter Sally, de tweelingbroer van Loe de Jong (Amsterdam 2019).
Informatie van familie.

Tekst bijgewerkt op 25 november 2020 en 21 februari 2022.