Breslauer, Werner Rudolph en familie

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Werner Rudolph Breslauer (1903) is bekend als de maker van het wereldberoemde filmverslag van het vertrek van een deportatietrein uit Westerbork. De familie Breslauer vluchtte in november 1938 uit Duitsland en kwam in Leiden terecht. Hij werkte daar bij NV Foto-litho Instelling Koningsveld in de Breestraat. In september 1939 voegde zich Etelka Breslauer-Kölner (1877) bij hen, de moeder van Rudolph.

In september 1940 werd de kuststreek verboden terrein voor onderdanen van bepaalde staten en voor statelozen. Aangezien de familie Breslauer de Duitse nationaliteit was afgenomen moesten ze verhuizen. Ze gingen ze naar Alphen aan den Rijn en later naar Utrecht, waar Rudolph nog enige tijd heeft kunnen werken.

Op 11 februari 1942 werd het gezin in Westerbork ingeschreven. Hoewel Werner als beroep fotolithograaf vermeldt, was hij ook een goed fotograaf en filmer. Door kampcommandant Gemmeker werd hij aangesteld als officiële kampfotograaf. Hij maakte ook de wereldberoemd geworden film over Westerbork waarin het laden en vertrekken van de trein naar Auschwitz in beeld werd gebracht.

Breslauers vrouw Bella Weihsmann (1907) is samen met haar zoon Stephan (1931) nog één of tweemaal terug geweest in Leiden. Op 27 december 1942 meldt zij zich met haar zoon bij de Leidse politie. Ze heeft toestemming van Gemmeker om haar zoon enkele dagen te laten logeren bij prof. David in de Vreewijkstraat. Op 4 september 1944 ging het gezin zelf met de trein van Westerbork naar Theresienstad, maar op 16 oktober 1944 gingen ze van daar uit op transport naar Auschwitz.

Bella Breslauer-Weihsmann (1907) en twee van hun kinderen Max (1936) en Stephan (1931) werden daar op 21 oktober 1944 vermoord. Rudolph is ‘ergens in Europa’ omgekomen op of vóór 18 februari 1945. Eén kind (1928) overleefde de oorlog, evenals Etelka Breslauer; zij overleed in 1964. Voor het gezin liggen Stolpersteine voor hun laatste woning in Utrecht.

Tekst bijgewerkt 0p 11 maart 2021 en 10 juli 2022.