Seventer-van Raalte, Jan en Johanna van
Jan van Seventer (1906-1992) was vóór de oorlog chef van de administratie van De Nieuwe Leidsche Courant. In zijn vrije tijd was hij enthousiast lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. In 1936 was hij secretaris geworden van de plaatselijke Landstormcommissie. In militaire dienst had hij de rang van luitenant bereikt.
Militaire groep
In 1944 werd hij gevraagd commandant te worden van een groep ex-militairen, afkomstig uit de BVL, mogelijk als onderdeel van de Ordedienst. Deze groep werd pas in februari 1945 opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten. Op 7 mei werd de groep aangewezen als Bewakingstroepen en betrok een pand aan het Rapenburg. Een week later kreeg de groep eervol ontslag.
Yad Vashem
Jan en Johanna (1913-1986) waren in 1936 getrouwd. Terwijl ze 1943 hun vierde kind hadden gekregen namen ze in augustus 1944 de 22-jarige Joodse vrouw Ruth Karpowitz op in huis, die eerder in Utrecht ondergedoken had gezeten. Het contact verliep via Hijme Stoffels, iemand met een zeer groot netwerk en vele contacten. Stoffels kende zowel het echtpaar Van Seventer als de familie Karpowitz. De vader van Ruth was eigenaar geweest van het Berliner Sportpalast. Al in 1931 had hij zijn vrouw en drie kinderen naar Nederland gestuurd. Zijn zoon kon in 1937 in Engeland naar school. Ruth, haar zus en haar moeder overleefden de oorlog in onderduik. Vader Otto werd in 1944 vermoord in Auschwitz. Een en ander valt na te lezen op de website van het Vancouver Holocaust Education Centre.
Wanneer precies?
Volgens de database van Yad Vashem kregen Jan en Johanna op 29 januari 1977 de erkenning van het Israëlische instituut Yad Vashem Jan als Rechtvaardige onder de volkeren. Dat moet een vergissing zijn, want het Leidsch Dagblad vermeld de postume erkenning als nieuwsbericht in de krant van 25 februari 1998.
Tekst gecorrigeerd op 20 jun 2022.