mensen maken mee
Cohen, Rozetta
Rozetta Cohen (1897) was de huishoudster van slager Samuel en Clara Marsman-Sitters. Rozetta Cohen en het echtpaar Marsman werden op 26 maart 1943 vergast in Sobibór…. verder lezen ».
Rozetta Cohen (1897) was de huishoudster van slager Samuel en Clara Marsman-Sitters. Rozetta Cohen en het echtpaar Marsman werden op 26 maart 1943 vergast in Sobibór…. verder lezen ».
Samuel Wolf Marsman (1874) had een slagerij op de hoek van de Haarlemmerstraat en het Havenplein. Zijn woonadres was Hoge Rijndijk 26. Samuel, zijn echtgenote Clara Sitters (1889) en hun bij hen inwonende huishoudster Rozetta Cohen werden op 17 maart 1943 gearresteerd en op 26 maart 1943 vergast in Sobibór…. verder lezen ».
De weduwe Sientje Barnstijn-van den Berg (1876) was de moeder van Guus Barnstijn. Zij werd vermoord in Sobibór op 26 maart 1943…. verder lezen ».
Guus Barnstijn werd in 1910 geboren in Bengkalis Nederlands-Indië en studeerde voor de oorlog Indisch recht aan de Leidse universiteit, maar hij maakte deze studie niet af. Hij woonde lange tijd bij zijn moeder Sientje Barnstijn-van den Berg tot na zijn huwelijk eind 1939. In 1940 werkte hij enige tijd… verder lezen ».
Op 9 juni 1943 arresteerden de rechercheurs Biesheuvel en De Groot op het buuradres vijf Joodse onderduikers plus de bewoner J.J. van Weeren. Waarschijnlijk is Willem van Evert (1883) in verband hiermee in de nacht van 11 op 12 juni gearresteerd, tegelijk met een aantal onderduikers in huis. Het betrof… verder lezen ».
De postbode Anton Immink (1893) en zijn vrouw Jannetje (1894) boden gedurende langere tijd plaats aan meer dan tien Joodse onderduikers. Daarnaast hadden ze nog zeven kinderen te verzorgen. In de Hongerwinter kwamen ook nog de oudste zoon met vrouw en kind in huis. In totaal hebben in hun woning… verder lezen ».
Het echtpaar Abraham (1890) en Vrouwtje Poons-Cohen (1886) stond in het Algemeen Politieblad van 7 januari 1943 geregistreerd als ondergedoken. Op 1o juni 1943 werden ze door de Leidse rechercheurs Biesheuvel en De Groot gearresteerd op het adres Herengracht 76a bij Willem van Evert. Ook hun zoon Samuel (1920), diens… verder lezen ».
Hartog Joël (1874) en zijn vrouw Vronika van Amerongen-van Frank (1883) hadden een juwelierszaak. In februari 1941 kwam Vronika in grote problemen toen zij twee zonen uit een beruchte NSB-familie iets toeriep, waardoor de jongens zich beledigd voelden. De jongens, leden van de WA, waren gewond geraakt bij hevige straatrellen… verder lezen ».