Dutilh, Kees

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Als zoon uit een Rotterdamse juristen- en bankiersfamilie koos Kees Dutilh (1915) na de middelbare school in 1933 voor een minder voor de hand liggende studierichting astronomie aan de Leidse universiteit. Hij werd lid van het Leids Studenten Corps en vormde een jaarclub met onder andere Ernst de Jonge en Floris Bakels.

Gesjeesd
In zijn studentenjaren werd hij redacteur van het studentenblad Virtus Concordia Fides en ook hoofdredacteur van het Leids Studentenblad. In maart 1938 schreef hij een stuk (“Radionotities”) naar aanleiding van de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland (12 maart). Klaarblijkelijk had deze ongekende politieke gebeurtenis grote indruk op hem gemaakt.
De studie astronomie bracht niet wat hij er van had verwacht en daarom besloot Kees in 1938 om er mee te stoppen. Hij vond een baan bij uitgeverij Martinus Nijhoff in Den Haag en werkte enige tijd in Parijs. Bij het uitbreken van de oorlog woonde hij niet meer in Leiden, maar hij had nog steeds contact met zijn oude clubgenoten.

Eerste arrestatie
Dutilh werd op 11 augustus 1941 gearresteerd op zijn kantoor wegens het bezit van illegale (communistische) bladen. Over enig illegaal werk is echter niets bekend. De straf was niet mals: drie maanden gevangenisstraf en een boete van fl. 300.

Spionage voor Ernst de Jonge
Na lange tijd kreeg Kees een bericht van Ernst de Jonge, zijn clubgenoot van de Leidse universiteit, want op 4 maart 1942 zocht hij hem op in Rotterdam. Het moet voor Kees een hele verrassing zijn geweest om De Jonge terug te zien. Die was namelijk al in 1938 afgestudeerd en werkzaam op Curaçao. Kees kon niet weten, dat Ernst in Engeland was opgeleid tot geheim agent en ruim een week eerder door Erik Hazelhoff Roelfzema op het strand van Katwijk was afgezet. Zijn opdracht was onder meer een spionagenetwerk op te bouwen. Dutilh en de eveneens aanwezige Leen Pot, een bekende van De Jonge uit militaire dienst, besloten voor De Jonge te gaan werken.

Gevaar van infiltranten
De Duitse politie was voortdurend en actief op zoek naar spionnen. Bekend is het Engelandspiel, waardoor tal van uit Engeland afkomstige agenten direct werden gearresteerd. Nederlanders in Duitse dienst boekten grote successen door zich voor te doen als uit Engeland afkomstige geheim agenten met buitgemaakte spullen zoals Engelse sigaretten en informatie. Ze waren ook goede rechercheurs die elk spoortje volgden. Daar zouden De Jonge en Dutilh mee te maken krijgen.

Leo Poos en persoonsbewijzen
De Haagse rechercheur en medewerker van de Sipo/SD Leo Poos werd op onderzoek uitgestuurd in Pijnacker omdat de in de nacht van 4 op 5 april bij Harskamp gedropte en op 1 mei gearresteerde SOE-agent Barend Klooss een echt persoonsbewijs uit Pijnacker bij zich droeg, terwijl hij lang in Engeland had gezeten. Dat kon natuurlijk niet. Poos gedroeg zich tegenover de gemeentesecretaris overtuigend als een pas gedropte geheim agent en wist diens vertrouwen te winnen. Het bleek, dat de lokale huisarts Koert Bolle (1912-1990) een bemiddelende rol had gespeeld. Ook de agent Jan Emmer, die op 12 maart bij Katwijk aan land was gekomen, had via hem een nieuw persoonsbewijs gekregen. Poos wist het vertrouwen te winnen van Emmer, die hem gewoon vertelde waar zijn marconist jhr. Felix Ortt verbleef. Ook hoorde Poos dat er nog een andere agent een nieuw persoonsbewijs had gekregen. Dat bracht hem op het spoor van Ernst de Jonge, die een nieuw persoonsbewijs had gekregen via Kees Dutilh, die met Bolle in Rotterdam op school had gezeten.
Ruim twee maanden nadat De Jonge was aangekomen werd een deel van zijn spionagegroep, onder wie De Jonge zelf, door de Sipo/SD gearresteerd. Leen Pot kon ontkomen. Ook Emmer en Ortt (die apart van De Jonge opereerden) waren verloren. Emmer zat in huis bij Joop van Elsen in Oegstgeest. Geen van drieën overleefde de gevangenschap. Bolle en zijn echtgenote overleefden de oorlog in Duits tuchthuizen.

Groep-Kees
Na de arrestatie van De Jonge besloten Leen Pot en Kees Dutilh het spionagewerk voort te zetten met een aantal Leidse en Delftse studenten en afgestudeerden, onder wie Sieuwert de Koe en Hetty de Stoppelaar, die hij van school kende. Het was goed zoeken naar mogelijkheden om materiaal naar Londen te sturen. Ook Kees en Leen kregen Poos op bezoek, maar kregen net op tijd door dat die niet te vertrouwen was en bleven op vrije voeten.

Zweedse en Zwitserse weg
Leen Pot legde contact met een reder in Delfzijl, die er in toestemde dat materiaal met zijn schip naar Zweden zou worden gebracht, de zogeheten Zweedse weg. Langs deze route waren al diverse Leidse studenten ontsnapt, onder wie Herman van Brero en Chris Krediet. Daarnaast kregen ze in december via jaar- en clubgenoot Louis Bosch ridder van Rosenthal de mogelijkheid gebruik te maken van de zogeheten Zwitserse weg.

Tweede arrestatie
Dutilh bleef zoeken naar de mogelijkheid om van een zender gebruik te maken en dat werd hem noodlottig. Ondanks de narrow escape begin juni ging hij in zee met met iemand die zich bekend maakte als geheim agent. Dutilh raakte onder de indruk van deze uiterst deskundige, vriendelijke en welbespraakte man die aantoonbaar zendcontact met Engeland bleek te hebben. Radio Oranje zond namelijk bepaalde slagzinnen uit, die Kees aan hem had opgegeven. Argeloos bracht Kees de man ook in contact met diverse andere personen uit de illegaliteit.
Op 10 maart 1943 verscheen Dutilh op een afspraak laat in de ochtend in de Leidse uitspanning Zomerzorg aan de Stationsweg. Dutilh werd door de Sipo/SD gearresteerd. De geheim agent was de verrader Anton van der Waals, die eerder al Ernst de Jonge (en nog verschillende anderen) had opgespoord en nu opnieuw iemand in de val had gelokt. Eerder op de ochtend had Kees microfilms afgeleverd aan E. Pellinck, directeur van het museum De Lakenhal, bestemd voor Louis Bosch van Rosenthal. Daarna had hij wat materiaal afgegeven aan zijn oude hospita mw. Van de Meene aan de Nieuwe Rijn. Na de arrestatie werd dit koffertje opgehaald door “een vriend” van Kees.
Christian Corneille Dutilh werd op 17 november 1943 door het Heeresgericht in Utrecht ter dood veroordeeld en op 24 februari 1944 geëxecuteerd in fort Rhijnauwen bij Utrecht.

Peggy
Na de arrestatie van Kees werd de spionagegroep voortgezet, maar niet door Leen Pot. Die leek het veiliger om te verdwijnen en vertrok op 31 mei 1943 per schip vanuit Delfzijl naar Engeland. Kort daarna werd de Zweedse weg afgesloten door arrestaties. Alleen de Zwitserse weg bleef over. De leiding van de groep-Kees lag nu in handen van Siewert de Koe, die echter ook werd opgepakt, net als Hettie de Stoppelaar.
In 1944 kreeg de groep, nu onder leiding van Pit Beukema toe Water, contact met de Leidse meelfabrikant H.J. de Koster en ging een deel van de groep verder onder de naam Peggy. Peggy legde zich toe op het verzamelen van economische informatie. De groep kreeg twee radiotelegrafisten uit Engeland, onder wie jhr. Rob de Brauw, die in oktober 1944 werd opgepakt op zijn schuiladres aan de Lammenschansweg 68. Ook de tweede telegrafist George Hooijer redde het niet. Beiden stierven in gevangenschap. De groep-Kees en Peggy waren bij de Bevrijding nog steeds actief.

Bronnen:
Een groot deel van dit verhaal is ontleend aan het boek Wachter op de morgen, geschreven door clubgenoot Floris Bakels. Het verscheen in 1988 en werd vele malen herdrukt. Leiden4045.nl heeft enkele kleine verbeteringen aangebracht.
Bakels besteedt veel aandacht aan de religieuze ontwikkeling van Dutilh tijdens zijn gevangenschap. Hij schreef daarover tijdens zijn gevangenschap in talrijke brieven, die bewaard zijn gebleven. “Kees moest sterven om God te vinden”. Zoiets zou tegenwoordig waarschijnlijk niet meer worden geschreven.
Bakels had zelf ook illegaal werk verricht en had in diverse concentratiekampen gezeten. Hij schreef daarover het boek Nacht und Nebel.