Heijningen, Anton van

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Op 28 december 1941 kwam Van Heijningen tegen half vier op het politiebureau met het verzoek een kennis van hem in Amsterdam via de Amsterdamse politie op de hoogte te brengen dat hij die avond (weer) naar het Oostfront zou vertrekken. Hij was toen al een jaar in dienst van de SS. De dienstdoende agent voldeed aan zijn verzoek. Daarna had Van Heijningen nog met een aantal politiemannen een geanimeerd gesprek over zijn belevenissen aan het front. Hij trakteerde op sigaretten en gaf een agent wat vreemde munten. Ondanks de prettige behandeling beklaagde Van Heijningen zich over een eerder optreden van de recherche, toen hij werd gezocht wegens een verdenking van verduistering. Van Heijningen woonde in het pand, waar eerder de Joodse familie David en Rebecca Wolf-de Wolff had gewoond.

Klacht over de politie
Na afloop van het gesprek is hij klaarblijkelijk naar de Ortskommandant gestapt om zijn beklag te doen, want een onderofficier van de Ortskommandantur belde op om navraag te doen naar dat akkefietje. Volgens Van Heijningen had een rechercheur tegen hem gezegd ‘Je behoeft niet naar Duitsland terug te gaan want het Duitse leger is toch op de terugtocht’. Die beschuldiging werd echter door de Leidse recherche van de hand gewezen.

Gesneuveld
Aangezien Anton na de oorlog vermist bleef werd het Rode Kruis ingeschakeld. Die wist te achterhalen dat Van Heijningen, sinds 1938 of 1939 lid van de NSB. In de zomer van 1941 verbleef hij in Schweidnitz (thans Swidnica in Silezië in Polen) in dienst van het Nazionalsozialistische Kraftfahrfahrkorps (NSKK). Daarna werd hij civiel chauffeur bij de SS. Na zijn terugkeer naar Nederland in februari 1943 trad hij in dienst van de Sipo/SD om toch weer naar Duitsland of naar Hongarije af te reizen, in dienst van de SD. Na augustus 1944 heeft hij niets meer van zich laten horen
In 1952 werd op aangifte van het ministerie van justitie zijn overlijden ingeschreven in het overlijdensregister van de gemeente Leiden met als datum 31 augustus 1944 en als plaats van overlijden ‘ergens in Europa’.

Bronnen:
Dag- en nachtrapport van de Leidse gemeentepolitie d.d. 28 december 1941.
Dossier Oorlogsgravenstichting 63495A.