Kranenburg, prof. mr. R.
Roelof Kranenburg (1880-1956) was sinds 1927 hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden. Daarnaast was hij politicus voor de Vrijzinnig-Democratische Bond, een voorloper van de huidige VVD. Voor de VDB was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Vanaf het najaar van 1941 werden er verwoede pogingen ondernomen om de Leidse universiteit te nazificeren. In 1941 publiceerde Kranenburg echter een juridisch handboek over het staats- en administratief recht, dat naar het oordeel van de bezetter ten onrechte geen aandacht besteedde aan het nationaal-socialistisch recht. Om die reden werd hij op 20 maart 1942 door de Generalkommissar für Verwalting und Justiz F. Wimmer ontslagen. Voor bijna 60 Leidse hoogleraren was dit de druppel die de emmer deed overlopen. Uit protest tegen de toenemende pogingen de Leidse universiteit te nazificeren dienden zij in mei en juni collectief hun ontslag in.
Kranenburg werd met nog 27 andere hoogleraren en twee lectoren, die allen beschouwd werden als “aanstichters”op 28 mei ontslagen. Op 7 augustus 1942 werd hij met nog tien andere hoogleraren in gijzeling genomen en verbleef tot zijn vrijlating op 17/18 december van dat jaar in het gijzelaarskamp te St. Michielsgestel.
In augustus 1943 werd hij enkele weken opgesloten in het Huis van Bewaring te Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) in verband met een geheim overleg van enkele verboden politieke partijen.