Lepelaar, Jan
Jan Lepelaar (1881) werd eind juni 1941 gearresteerd op verdenking van communistische activiteiten. Hij stierf in KZ Dachau op 19 januari 1943. Hij is een van de weinige concentratiekampslachtoffers voor wie een overlijdensadvertentie in de krant is verschenen (Leidsch Dagblad 23 januari 1943). Lepelaar en zijn vrouw Geertrui Flippo (1879-1948) hadden zeven kinderen. Het is de vraag of Lepelaar zich in het communistische kamp bevond. Hij was wel een activist. Hij had zich in de jaren dertig ingezet om de leefbaarheid van de buurt te bevorderen.
Hij pleitte er bijvoorbeeld bij de gemeente voor om de Reitzstraat te laten bestraten. De Reitzstraat en omgeving is gebouwd in 1899 en had tot 1919 een andere naam (Marialaan, tot 1919 gemeente Oegstgeest). Het waren particuliere wegen. In 1920 kregen ze door de gemeente Leiden nieuwe straatnamen. Deze straat was tot in de oorlog niet bestraat en veranderde bij regen in “een moeras”. Er liep ook nog een spoorsloot, gedempt in 1948 of 1949. Jan Lepelaar verstuurde in 1935 namens een comité een adres aan de gemeenteraad. Pas in 1940 komen er voorstellen om de Reitzstraat te bestraten, althans te voorzien van steenpuin met afdeklaag. Maar de gemeente onderhandelde over overname van een smal pad langs de huizen, dat door de bewoners was aangelegd. Voor bestrating vroeg de gemeente een bijdrage van fl. 70 per eigenaar. In februari 1941 stond het op de lijst van Openbare Werken. Maar in 1950 was de Reitzstraat nog steeds niet bestraat, nog steeds bij regen veranderdend in een modderpoel en bij droogte soms zo droog, dat er een zandstorm kon ontstaan.