Drukkerij Van Zijl
In 1943 werd nabij Leiden een auto aangehouden door twee rechercheurs van de Leidse politie. Het waren Willem de Groot en Adrianus Biesheuvel van de Documentatiedienst. Dat wijst er op, dat de politie de zwendel op het spoor was en dat de auto doelbewust is aangehouden. De chauffeur kon geen geldige papieren tonen en de benzine bleek buiten de distributie om te zijn verkregen. Bij fouillering vond de politie diverse documenten, waarvan één direct verdacht voorkwam. Het was een verklaring die afkomstig leek te zijn van een Duitse instantie, de Rüstungsinspektion (zie onderaan), maar het briefhoofd luidde ‘Rüstungs Inspection’. Die verklaring moest wel vals zijn vanwege de fout in de spelling. De chauffeur en de inzittenden werden aangehouden en verhoord. Uit hun verklaringen bleek, dat er sprake was van zwendel om een fors bedrag te kunnen incasseren.
Voor Leiden4045.nl zijn een paar terloopse details uit enkele verklaringen buitengewoon interessant en leveren nieuwe inzichten op, die met het hele zwendelverhaal verder niets van doen hebben, maar wel strafbaar waren en zeer risicovol. Het gaat over de wijze waarop de verdachte aan zijn valse papieren was gekomen.
Soms kun je om groots te kunnen zwendelen eenvoudig beginnen door iemand te beduvelen met mooie praatjes. Ergens begin juni was verdachte binnengestapt bij drukkerij Van Zijl aan de Nieuwe Rijn. De bedrijfsleider herkende hem van een eerdere opdracht voor familiedrukwerk. Deze keer kwam verdachte voor iets anders. Hij vertelde de bedrijfsleider, dat hij een nieuwe baan had bij de Rüstingsinspektion, die een grote vooruitgang voor hem betekende.
Briefpapier
Nu zat hij met een spoedklus waarvoor hij briefpapier nodig had, maar vervelend genoeg, het hoofdkantoor zat in Baarn. Of de drukker misschien een paar velletjes kon drukken? De drukker dacht even na en stemde toe. Wie weet kon hij meer opdrachten binnenhalen. Die gedachte was niet zonder grond. De Duitse bureaucratie was dol op papieren en liet ze in plaatselijke drukkerijen drukken. Een paar grote Leidse drukkerijen verdienden veel geld aan opdrachten van de Bezetter.
Vervolgens toonde de drukker een paar lettertypen met losse letters, waar de verdachte er één van uitkoos. Daarmee werden vier velletjes gedrukt waarmee de klant tevreden de deur uit ging. De drukker had er niets voor hoeven hebben.
Lammenschansweg
Eenmaal aangehouden verklaarde de verdachte later aan de politie, dat hij drie velletjes had verknoeid en het laatste vel had gebruikt voor de zwendel. Het geld was inmiddels al weer ver opgegaan aan de afbetaling van openstaande schulden.
Voor Leiden4045.nl zat er in de verhoren een gegeven van groot belang, namelijk het adres van de eigenaar van de drukkerij H. Boogaard (die op de bewuste dag niet aanwezig was). Zijn naam was al wel bekend, maar hij blijkt nu te hebben gewoond op de Lammenschansweg, oud nummer 69. De naam van de drukkerij en eigenaar worden genoemd in een interview met Jan Bakx in het kader van het project Ook in Leiden. Bakx was in mei 1943 ondergedoken omdat hij zich niet wilde melden voor de hernieuwde krijgsgevangenschap. Hij kwam terecht in Leiden, waar hij een baantje vond bij drukkerij Van Zijl. Tijdens het interview vertelde hij, dat hij de eigenaar ophaalde van huis omdat die slecht ter been was. Voor de illegale groep van Lex Bernard drukte hij eenvoudige valse papieren. Lex Bernard zelf heeft trouwens óók in dat huis aan de Lammenschansweg gewoond; in ieder geval woonde hij daar in 1942. Bakx kwam daar dus regelmatig en heeft er wellicht Lex Bernard leren kennen.
Het blijft speculeren, maar misschien heeft het drukken van het valse briefpapier Jan Bakx en Lex Bernard op het idee gebracht om zelf ook wat valse papieren te drukken.
Geheim agent jhr. mr. Robert de Brauw
Er is ook een connectie te vinden met de aanwezigheid van de geheim agent jhr. Robert de Brauw, die in oktober is opgepakt. De Brauw was gedropt in augustus 1944 en in oktober naar Leiden gekomen. Vanuit het pand Lammenschansweg 68 (Van Leeuwen), nu Dahliastraat 25 bediende hij een zogeheten S-Phone (een soort walkie talkie), waarmee hij af en toe contact kon onderhouden met een vliegtuig dat op afgesproken tijden in de omgeving van de stad rondvloog. Helaas werd de zender uitgepeild en De Brauw gearresteerd. Tijdens de inval van de Sipo/SD had De Brauw zich met nog enkele onderduikers verstopt op de zolder van nummer 68, die via een luik te bereiken was.
Kort na de arrestatie van De Brauw is het hoekhuis van Van Leeuwen als straf door de Bezetter opgeblazen, waarbij ook het buurpand schade opliep. De Brauw had een vals persoonsbewijs gekregen van de ambtenaar Kees Montanus, die ook nauw bij de groep van Lex Bernard betrokken was.
Erik, de zoon van Van Leeuwen, werd net als zijn vader geïnterviewd voor het project Ook in Leiden. Volgens hem zat er bij de buren een tijdje een ‘hoofd van het verzet’ ondergedoken. Dat zou best eens Lex Bernard kunnen zijn geweest.
Zo wordt bevestigd wat bijna veertig jaar later in een interview werd verteld. Het gebeurt ook wel eens andersom, dat een vondst juist een later verteld verhaal weerspreekt.
De Rüstungsinspektion
Al in mei 1940, nog vóór de Rijkskommissaris in functie was gekomen, legde het Oberkommando van de Wehrmacht de basis voor een speciale instantie met als taak de Nederlandse industrie zo veel mogelijk in te schakelen voor de oorlogsindustrie, de Rüstungsinspektion . De Wehrmacht wilde dat proces zoveel mogelijk in eigen hand houden. De Rüstungsinspektion moest de orders onderbrengen bij geschikte bedrijven en zorgen voor de vlotte en goede uitvoering. Van begin af aan waren het vooral de metaalverwerkende bedrijven en de scheepsbouwondernemingen die onder druk kwamen te staan. De Kriegsmarine slaagde er in een grote vinger in de pap te houden.
De meewerkende bedrijven kregen geregeld bezoek van enkele functionarissen om de voortgang te controleren. Vanaf 1942 probeerde de Inspektion de bedrijven te beschermen tegen de toenemende eisen om personeel af te staan voor de arbeidsinzet.
Bronnen: diverse stukken uit het archief van de Leidse gemeentepolitie en de interviews in het kader van Ook in Leiden