Groot, Willem de
Rechercheur van de Leidse politie Willem de Groot ontwikkelde zich in 1943 met zijn collega Adrianus Biesheuvel tot een koppel beruchte jodenjagers. Samen arresteerden zij meer dan 160 ondergedoken Joden, niet alleen in Leiden, maar ook in andere plaatsen. De Groot werd eind 1942 aangesteld bij de Documentatiedienst, de politieke afdeling van de politie. Hij was lid van de NSB en medewerker van de Sipo/SD. Overigens was zijn echtgenote geboren in Duitsland, maar over haar is verder niets bekend. De Documentatiedienst was belast met de opsporing en vervolging van tegenstanders van het Duits én Nederlands bezettingsregime. Behalve (ondergedoken) Joden waren dat vooral communisten en verspreiders van illegale bladen en verder iedereen die met woord of daad een bedreiging vormde. De Documentatiedienst hield daarover dossiers bij. De Groot was een van de leidinggevende politiemensen bij het ophalen van de Leidse joden en de ontruiming van het joods weeshuis op 17 maart 1943.
Op 17 januari 1944 reden De Groot en Biesheuvel naar Rijnsburg om daar een ondergedoken kind, Sara Philipson , op haar onderduikadres te arresteren. Toen zij Sara wilden meenemen trok een van de aanwezigen zijn pistool en schoot op Willem de Groot, die vrijwel direct overleed. De dader was Jan Wildschut, lid van de knokploeg van Johannes Post. Willem de Groot werd begraven op de katholieke begraafplaats Zijlpoort zonder enige katholiek ritueel.
Door zijn overlijden kon De Groot niet worden bestraft, maar zijn gezin moest na de oorlog wel tol betalen voor zijn gedrag. In hun huis werd door het gemeentelijk Bureau Huisvesting een gezin met drie kinderen gehuisvest. Dit gezin moest altijd door de kamer van de bedlegerige mw. De Groot (zij kon niet lopen) om de keuken en het toilet te bereiken. Met de kinderen van De Groot, die op de lagere school zaten, mocht niemand spelen. De weduwe overleed in 1955. De kinderen gingen naar een familielid.