Prowaseck, Franz

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

In 1925 startte de in 1874 in Duitsland (Oost-Pruisen) geboren Franz Prowaseck een metaalgieterij met zijn compagnon H.W. Stöxen. Vrij kort na de vestiging van hun bedrijf kregen Prowaseck en Stöxen een mooie order, het gieten van een beeld voor de Olympische spelen in Amsterdam (1928). In 1930 scheidden hun wegen en ging Prowaseck zelfstandig door in de Ruime Consciëntiestraat, een zijstraat van de Doezastraat. In 1937 verkocht hij zijn gieterij aan de Eerste Nederlandsche witmetaalfabriek NV in Loosduinen, maar de bedrijfsnaam Prowaseck bleef behouden. Het bedrijf was gespecialiseerd in het gieten van brons, koper en aluminium en vervaardigde zaken als standbeelden, plaquettes en penningen.

Na de breuk met zijn compagnon vervaardigde Prowaseck in 1931 een standbeeld voor professor H. Lorentz voor het park Sonsbeek in Arnhem. Een jaar later mocht hij een buste gieten van de bekende botanist en Japanoloog Von Siebold, dat in de gedenktuin van de Leidse Hortus Botanicus werd geplaatst. In 1935 werd een plaquette gegoten van een portret van G. Henri Sijthoff, de grondlegger van het Leidsch Dagblad, dat in dat jaar 75 jaar bestond. al deze beelden en plaquettes bestaan nog steeds, maar de naam van Prowaseck als gieter ontbreekt doorgaans. Een bijzondere opdracht was de vervaardiging van een monument ter herinnering aan de totstandkoming van een draadloze verbinding met Nederlands-Indië in 1927. Het werd in 1936 onthuld in Eindhoven (waar anders) door prinses Juliana. Dat Prowaseck het beeld heeft gegoten wordt vrijwel nergens vermeld, maar blijkt uit een verslag in het Leidsch Dagblad van 30 november 1936. Prowaseck mocht toen nog enkele woorden Duits spreken met de kersverse prins Bernhard, die zijn verloofde vergezelde.

Ook al woonde Prowaseck al lang in Nederland, toch werd hij lid van de NSDAP. Wat zijn motieven daarvoor waren is onbekend. Franz Prowaseck stierf op 5 juni 1944 na lang ziek te zijn geweest. In een in het Duits gestelde advertentie in het Dagblad voor Leiden en Omstreken bracht de weduwe M.S.E. Prowaseck-Schwartzlaff enkele weken later dank uit voor de grote belangstelling van het overlijden van haar man, in het bijzonder aan de Ortsgruppenleiter en de Frauenschaft van de partij. Misschien was mw. Prowaseck wel de drijvende kracht geweest achter de sympathie voor de nazi’s.