Sande Bakhuyzen, mr. A. van de
Mr. A. van de Sande Bakhuyzen (18 april 1874) was sinds 1927 burgemeester van Leiden (CHU). De periode na de capitulatie was voor Leiden op verschillende vlakken nogal onrustig. De burgemeester werd geconfronteerd met twee grote problemen op het gebied van de openbare orde. Het bekendst zijn de perikelen rond de toespraak van prof. Cleveringa op 26 november 1940, waardoor het de universiteit tijdelijk verboden werd colleges te geven en tentamens en examens af te nemen. In februari 1941 verscheen het “Leids manifest” van Erik Hazelhoff Doelfzema, dat opnieuw voor onrust zorgde. Van de Sande Bakhuyzen was nauw bij de universiteit betrokken omdat hij als burgemeester ook president-curator van de universiteit was. Minder bekend, maar meer ordeverstorend in de stad, waren de knokpartijen die er in de stad plaatsvonden tussen nationaalsocialisten en hun tegenstanders, waarbij het er meermalen hard aan toe ging.
Zijn ontslag per 1 april 1941 op last van de Bezetter was op zich niet vreemd: hij was toen bijna 67 jaar oud. Of hij in de ogen van de Bezetter niet goed functioneerde deed er waarschijnlijk minder toe. Zijn opvolger mr. R.N. de Ruyter van Steveninck was al heel lang lid van de NSB en een goede bekende van Anton Mussert.
Na de bevrijding werd Van de Sande Bakhuyzen door de Binnenlandse Strijdkrachten van huis opgehaald en in triomf naar het Stadhuis gereden. Inmiddels was hij 71 jaar oud en mede vanwege gezondheidsredenen kon hij zijn ambt niet goed meer vervullen; daarom ging hij eind 1945 definitief met pensioen.