Leny Visser (1920) was de spil in een kleine groep voor hulp aan Joodse onderduikers. Deze groep handelde erg zelfstandig, maar had goede contacten met gelijkgestemden in Leiden en in andere plaatsen. Huize Visser was een toevluchtsoord voor ondergedoken Joden, vooral kinderen. Na het overlijden van haar vader op 3… verder lezen ».
In 1939 kwam Michiel Woelders in Oegstgeest vanuit Amsterdam wonen in de De Kempenaerstraat 68. In 1940 begon hij met een studie Indologie aan de Leidse universiteit. Later woonde hij volgens Oegstgeest in bange dagen in de Toorenveltstraat 14 met zijn moeder en zus. Hij werkte bij een klein accountantskantoor… verder lezen ».
Piet van Egmond (1914-1964) was een steunpilaar voor de hulp aan ondergedoken Joden in Rijnsburg, vooral kinderen. Via de groep van Leny Visser en Theo Talboo, beiden uit Oegstgeest, en via Michiel Woelders, uit diezelfde plaats, kreeg hij regelmatig Joodse kinderen onder zijn hoede, die dan weer ergens onder dak… verder lezen ».
De jurist Piet van Traa (1902-1985) was repetitor aan de Leidse universiteit voor economische vakken. In 1930 trouwde hij met Jet van der Burg (1908-1992), die freelance journaliste was voor verschillende dagbladen. Samen bezochten zij met de auto in 1936 de Sovjet-Unie. Hoewel zij erg geïnteresseerd waren in de ontwikkelingen… verder lezen ».
Piet Bijleveld (1924) was nauw betrokken bij het werk van Leny Visser, die een netwerk voor ondergedoken Joodse kinderen onderhield. Aangezien hij in 1924 was geboren moest hij in 1943 in beginsel voor de arbeidsinzet naar Duitsland, maar met behulp van een vals persoonsbewijs kon hij zich op straat begeven…. verder lezen ».
Frits Vels was voor zijn studie Indologie uit Nederlands-Indië naar Nederland gekomen en woonde op een kamer bij Jansje Rugebrecht-Bauwens. Hij was nauw betrokken bij het werk van Leny Visser, die een netwerk voor ondergedoken Joodse kinderen onderhield…. verder lezen ».
Herman Rugebregt was voor zijn studie Indologie van uit Nederlands-Indië naar Nederland gekomen en woonde hier op een kamer. Hij was familie van de in 1942 overleden echtgenoot van Jansje Rugebregt-Bauwens. Ze waren allebei waren nauw betrokken bij het werk van Leny Visser, die een netwerk voor ondergedoken Joodse kinderen… verder lezen ».
Jansje Rugebrecht-Bauwens was een weduwe met drie kleine kinderen. Haar man was in 1942 overleden. Zij was medewerkster van de groep rond Leny Visser, die zich hoofdzakelijk richtte op de hulp aan ondergedoken Joodse kinderen. Haar (boven)woning fungeerde lang als voorlopige opvangplaats van kinderen op doorreis. Bij haar in huis… verder lezen ».