Beekenkamp-Visser, Cornelis en Ida

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Cornelis Beekenkamp (1903) was vanaf 1931 gemeenteraadslid voor de Antirevolutionaire partij (AR). Bij het begin van de oorlog was hij in het dagelijks leven adjunct-secretaris van de dr. A. Kuyperstichting in Den Haag. Nadat deze antirevolutionaire stichting was opgeheven, werd hij jurist bij het Rijksbureau voor Textiel in Den Haag. Voor de oorlog was Beekenkamp jarenlang lid van de Leidse gemeenteraad voor de AR. In het dagelijks leven was hij adjunct-directeur van de antirevolutionaire Dr. Kuypersstichting in Den Haag. Nadat deze in 1941 was opgeheven, bleef hij in Den Haag werkzaam, nu als jurist bij het Rijksbureau voor Textiel. In 1936 had hij geld ingezameld voor de Joodse winkelier Levy Katz, wiens winkel in de Haarlemmerstraat was beklad door NSB’ers.
Na het verdwijnen van de Nederlandse politieke partijen was hij enige tijd prominent lid van De Nederlandsche Unie. Beekenkamp was zonder meer een fel tegenstander van de nazi’s en stak dat niet onder stoelen of banken. In januari 1941 werd hij opgepakt omdat hij in oktober een een artikel had geschreven in de Oegstgeester Courant, dat beledigend zou zijn voor de NSB. Hij werd echter vrijgesproken.

Beekenkamp was niet te beroerd om de daad bij het woord te voegen. Dat blijkt wel uit zijn arrestatie en die van zijn vrouw Ida Visser op 16 maart 1944 door de Leidse politie in verband met hulp aan ondergedoken Joden. De zus en broer van Ida, Leny en Jan, waren het middelpunt van een kleine, maar zeer actieve groep, die tot het einde van de oorlog betrokken was bij de verzorging van ondergedoken Joden, vooral in Oegstgeest en Rijnsburg, maar ook elders in het land.

Na de oorlog was Beekenkamp korte tijd wethouder van onderwijs, maar hij vertrok al snel in verband met een benoeming bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Cornelis Beekenkamp overleed in 1956.