Katz, Levy

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

De gediplomeerd horlogemaker Levy Katz (1911) was in 1933 uit Berlijn naar Nederland gevlucht. Hij had zich in Leiden gevestigd en dreef een horlogewinkel in de Haarlemmerstraat. De winkel werd in 1936 doelwit van antisemitische agitatie en vernielingen.  In de nacht van 18 op 19 juli om 4.15 uur stopte er een auto in de buurt met daarin enkele mannen. Eén van hen gooide een emmer met witte verf en ongebluste kalk door de etalageruit. Daarbij ging een groot gedeelte van de winkelinventaris verloren. Katz was niet verzekerd. Toevallig (of misschien wel na een tip) was een politieagent getuige van het misdrijf en noteerde het kenteken van de auto. Die werd kort daarop aangehouden en de vijf inzittenden werden gearresteerd. Zij bleken leden van de NSB te zijn, die eerder die nacht in Oegstgeest leuzen hadden gekalkt. Katz verklaarde al vaker lastig gevallen te zijn. Enige malen waren het NSB-blad  Volk en Vaderland en het Duitse antisemitische blad Der Stürmer op zijn winkelruit geplakt.

Er vormde zich een comité onder leiding van gemeenteraadslid C. Beekenkamp (AR) om geld voor Katz in te zamelen. Vermoedelijk liep de zaak van Levy niet goed, want in maart 1940 blijkt zijn zaak verhuisd te zijn naar de Korte Pieterskerkchoorsteeg 8, het adres van zijn ouders  David en Lina Michel-Katz.
Levy Katz werd al in de zomer van 1940 door de Gestapo gearresteerd, evenals zijn vader. Hij maakte op 15 juli 1942 als een van de 100 Alte Lagerinsassen deel uit van het eerste transport naar Auschwitz, waar hij op 17 augustus stierf.

Tekst herzien op 5 maart 1943.