Citytrips in 1943

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Voor de oorlog was er al ruime aandacht voor het toerisme naar Leiden. De stad had enkele bijzondere musea, kerken en monumenten. Daarnaast waren er in de nabijheid ook diverse toeristische trekpleisters die veel mensen trokken: de bollenstreek, watersport op De Kaag of strandvertier op de Noordzeekust bij Noordwijk.  De gewone dagjesmens zal wat door de stad hebben gewandeld en een bezienswaardigheid hebben bezocht.

Die overdaad aan terrassen, broodjeszaken en ijsverkopers van tegenwoordig was er nog lang niet. Dat is pas een ontwikkeling uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Tot aan die tijd moest men voor een versnapering naar een schaars terras, een lunchroom, melksalon, café of, in het buitengebied, een uitspanning. De stations hadden nog een restauratie.

De VVV
Aan het Stationsplein was al tientallen jaren een kantoortje van de VVV gevestigd, de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer. Daar kon je informatie krijgen zoals dagjesmensen die graag zien: foldertjes en kaartjes en zo meer. Misschien ook wel souvenirtjes zoals lepeltjes enzovoorts.

Stempeltocht van de VVV in 1943Stempeltochten van de VVV
In 1941 verzon de VVV in Den Haag een nieuwtje: een tochtje door de stad langs bezienswaardigheden aan de hand van een stempelkaart. Wie de meeste stempels verzamelde kon een prijsje winnen. Het idee sloeg aan, ongeveer 5400 mensen kochten een stempelkaart.
Het jaar er op werden de vleugels uitgeslagen en met dezelfde kaart kon men nu ook terecht in Delft, Gouda, Leiden en Naaldwijk. In totaal trokken meer dan 10.000 deelnemers er op uit, die bij elkaar 120.000 geregistreerde bezoekjes aflegden. Er zaten in dat jaar ook coupons bij het boekje waarmee reductie op (toegangs)prijzen kon worden verkregen. De hoop was natuurlijk, dat ook de minder gangbare locaties wat meer bezoekers zouden trekken.

Stempeltocht 1943
De organisatie van de stempeltochten voor het jaar 1943 werd nog grootser aangepakt. Vanaf 12 juni tot de sluitingsdatum 30 september konden meer dan 90 locaties in maar liefst 28 plaatsen in Zuid-Holland worden bezocht. Het oorspronkelijke boekje kon weliswaar maar 24 stempels bevatten, maar kon worden uitgebreid met extra velletjes a 15 cent voor nog eens 24 stempels. Bijgaande afbeelding toont enkele bladzijden uit een stempelboekje van dat jaar. Het is afgegeven in IJsselmonde, nu een deel van Rotterdam, en werd voor 25 cent gekocht door een knul van 16 jaar oud, waarschijnlijk heette hij Philip.

Maar de zomer van 1943 was heel anders dan die van een jaar eerder: de publieke opinie in Nederland over de bezetting was volop aan het gisten. Het terugroepen van de militairen in krijgsgevangenschap eind april, wat de apri-meistakingen had veroorzaakt, en de arbeidsinzet voor de jaarkassen 1917-1924 van kort daarop zorgden voor veel onrust. Gelukkig voor Philip was hij pas 16 jaar en had dus nergens last van, maar jongens vanaf 18 jaar moesten over geldige papieren (zoals een Ausweis) beschikken om veilig over straat te kunnen gaan.

Ook naar dorpen
We nemen maar aan dat Philip over een goede fiets beschikte. Onze Philip blijkt een actieve fietser te zijn geweest want hij maakt zijn boekje snel vol. In juli kocht hij een extra velletje in Dordrecht, in augustus weer eentje in Dorp De Kaag en op 1 september in Oudewater. Meer dan 80 locaties kregen hem op bezoek, niet alleen musea en monumenten, maar ook de ERU kaasfabriek in Woerden, Calvé in Delft en het Wantijbad in Dordrecht. Hij kreeg ook een stempeltje bij de gloednieuwe Maastunnel in Rotterdam. Bovendien meldde Philip zich bij heel wat uitspanningen in de dorpen om, zo stel ik mij voor, daar een gezond glas karnemelk te drinken. Daarvoor moest hij trouwens wel bonnen meenemen, net als voor brood of een maaltijd. In die dorpen kreeg men vaak twee stempels als beloning voor de inspanning om naar het dorp te komen. Kortom, Philip had een gezonde, sportieve, inspannende en hopelijk aangename zomervakantie in 1943 die hem door een flink deel van de provincie voerde. Philip  peddelde waarschijnlijk rustig meer dan 100 kilometer op een dag.

Van een scholier kan men zich dat ook voorstellen, maar hoe deed de werkende mens dat? De werkweek was opgeschroefd tot 48 uur. Alleen op zondag was men vrij, tenzij men zondagsrust hield en ter kerke ging. Dan bleef hooguit de middag over voor een reisje naar een andere plaats. De wijze van vervoer was trouwens vrij, dus men kon gewoon gebruik maken van de fiets of het openbaar vervoer, voor zover dat nog reed. Misschien dat dat op zondag ook een probleem was.

Philip bezoekt Leiden
De onvolprezen Philip kreeg een stempeltje van alle zes de Leidse deelnemers: het Rijksmuseum voor Volkenkunde, het Rijksmuseum van Oudheden, de Pieterskerk, het Annahofje, de Hooglandse kerk én De Lakenhal.

Prijzen
Als extra stimulans loofde een aantal gemeenten een prijsje uit aan de degene die alle plaatselijke stempels had verzameld. Het waren ansichtkaarten, boekjes, prentjes of een zilveren lepeltje of penning. Ook prijzen in natura kwamen voor. De mooiste prijs kon men winnen in Wassenaar, na het aandoen van de Ned. Hervormde kerk, Duynrell, Raaphorst en het vogel- en dierenpark. Dat park had namelijk een mooie opgezette vogel ter beschikking gesteld. Onze Philip heeft ook een prijsje gekregen en wel van de gemeente Gorinchem. Een ansichtkaart. Helaas zonder de beloofde passe-partout, want dat kon in verband met de papierdistributie niet meer.

Willem de Wekker
Van één Leidenaar weten we vrijwel absoluut zeker dat hij al zijn stempels te voet is gaan halen. In 1942 kreeg Willem de Wekker (1890) van de Leidse VVV voor zijn deelname aan de stempeltocht van dat jaar een zilveren penning uitgereikt. Omdat hij al eerder een eerste prijs had gekregen kreeg hij ook nog als extraatje een mooie litho in een lijst. De Wekker was lid van de Leidse Wandelsportvereniging; in het dagelijks leven was hij schilder bij de Noord-Zuid-Hollandse Tramwegmaatschappij. Dat hij zijn leven lang een hartstochtelijk wandelaar is geweest blijkt wel uit een bericht in het Leidsch Dagblad uit 1965 ter gelegenheid van zijn 50-jarig huwelijk. In zijn kleine woning had hij een enorme prijzenkast. Bovendien, hoe zorgvuldig kan men zijn, had hij al zijn gewandelde tochten bijgehouden op een meterslange rol papier. Tot aan zijn 65e had hij maar liefst 11.452 km gelopen. Willem de Wekker overleed in 1976 een dag voor zijn 86e verjaardag. Zouden die penningen, die litho en die rol bewaard zijn gebleven?

Een eerdere versie van dit artikel, geschreven door Alphons Siebelt, verscheen in Terugblik 40-45, maandblad van de Documentatiegroep ’40-’45 57e jaargang nr. 7 (595), juli/augustus 2019, 15-16.