Hannes-Glaser, Käthe

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Stolperstein-Hannes-GlaserKäthe Hannes-Gläser werd in 1890 geboren in het Poolse Kattowitz. Ze trouwde met prof. dr. Walter Hannes, een gerenommeerd gynaecoloog en verloskundige in Breslau, nu Wroclaw in Polen. Ze kregen een dochter: Anna Amalia [bekend als Annema] en twee zonen: Wilfred en Maru. Ze maakten als geassimileerd Joods gezin deel uit van de plaatselijke middenklasse. Toen Walter in 1936 aan kanker overleed verliet Käthe Breslau om zich bij haar oudste dochter Anna Amalia in Nederland te voegen. Maar eerst vond ze een kinderloos Amerikaans-Joods gastgezin in Spokane, Washington dat haar zoons Wilfred en Maru wilde opvangen. Beiden zonen namen nog voor het einde van de oorlog dienst in het Amerikaanse leger.

Käthes dochter Annema was al in 1936 naar Nederland verhuisd, waar ze werk vond als laborante. Ze had een briljante schoolcarrière achter de rug en hoopte de medische traditie van haar familie voort te kunnen zetten, een ambitie waar de nazi’s een stokje voor staken. In Amsterdam leerde Annema de jonge Duits-Joodse zakenman Herbert Friedmann kennen, met wie ze in 1936 trouwde. In 1937 werd hun dochter Eva Therese geboren. Het jonge gezin wist Nederland in 1939, net voor het uitbreken van de oorlog, te ontvluchten om zich in Engeland te vestigen. Helaas konden ze Käthe niet meenemen.

Eind 1940 werd het niet-Nederlandse Joden verboden om te wonen in de kuststrook, waartoe Leiden behoorde. Käthe werd gedwongen om naar Hilversum te verhuizen. In het voorjaar van 1943 besloot zij onder te duiken en kwam terecht in Wageningen. Op 21 september 1943 werd ze samen met vier andere onderduikers gearresteerd op haar onderduikadres door Haagse politieagenten.

Käthe werd op 29 september 1943 geregistreerd in kamp Westerbork waar zij verbleef in barak 67. Op 16 november 1943 werd ze op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij op de dag van haar aankomst: 19 november 1943, 53 jaar oud, werd vermoord.

———————————————————————————

Op woensdag 15 juni 2022 werd door de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden voor Käthe een Stolperstein geplaatst bij haar laatste vrijwillig bewoonde adres: Mezenstraat 1.

Een verslag van deze dag is te lezen op de website van de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden . Daarop staan ook foto’s en de teksten die bij de steenleggingen werden uitgesproken.

Deze tekst is (deels) gebaseerd op informatie van de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden, die toestemming verleende voor de tekstbewerking en het plaatsen van beeldmateriaal.

Bronnen: Babs van der Schoot (Werkgroep Stolpersteine Leiden), David Rothenberg (kleinzoon van Käthe), Alphons Siebelt, Wageningen 1940-1945.

Tekst aangepast op 23 maart 2023