Leeuwe, Meijer de
Meijer de Leeuwe (1906) en zijn tweede echtgenote vestigden zich in november 1941 in Leiden. Hij was pianist van beroep, maar verder is er niets over hem bekend. Meijer was gehuwd met een niet-Joodse vrouw en ze kregen in 1943 een kind.
Hoewel hij gemengd gehuwd was liep hij als Jood toch gevaar. Toen hij op 27 maart 1943 zo onvoorzichtig was om zich te willen laten knippen bij kapper Hoppezak aan het Rapenburg terwijl hij geen zichtbare Jodenster droeg, werd hij opgemerkt door een eveneens aan het Plantsoen wonende NSB’er, die aangifte deed van dit strafbare feit bij de politie. De Leeuwe werd aangehouden, maar kwam weer op vrije voeten. Uit voorzorg dook De Leeuwe onder en overleefde zo de oorlog. Een oproep van het arbeidsbureau om zich op 20 april 1944 te melden voor een werkkamp in Meppel legde hij naast zich neer.
In 1950 emigreerde hij met zijn gezin naar de Verenigde Staten en overleed daar in 1998. Zijn eerste echtugenote en hun zoon werden in 1942 vermoord In Auschwitz.
Tekst bijgewerkt op 27 januari 2021 en 4 februari 2021.