Meijer, R.J.
Bij het uitbreken van de oorlog was R.J. (Rudolf) Meijer (1890-1967) al twaalf jaar commissaris van de Leidse gemeentepolitie.
Meijer moest zijn weg vinden in de nieuwe situatie. Enkele politieambtenaren waren duidelijk nationaalsocialistisch georiënteerd, wat tot spanningen binnen het korps leidde. Er waren regelmatig rellen in de stad doordat de WA en de NSNAP slaags raakten met tegenstanders. Joodse winkels werden beklad. De eerste illegale pamfletten verschenen. Waarschijnlijk vond de bezetter het optreden van Meijer niet nuttig genoeg, reden waarom hij per 1 juli 1942 werd ontslagen. Hij werd opgevolgd door U.K.L.E. Hoffmann. In diezelfde maand werd Meijer vastgezet als gijzelaar en verbleef in de gijzelaarskampen St. Michielsgestel en Haaren. Pas in september 1944 kwam hij vrij. Na de Bevrijding keerde Meijer terug als commissaris van de Leidse politie en bleef in functie tot aan zijn pensioen in 1955.
Meijer werd na de oorlog beschouwd als een goed vaderlander, maar tijdens zijn commissariaat gebeurden er wel enkele minder prettige dingen. Zo deed de Leidse politie bijvoorbeeld onderzoek naar het verspreiden van pamfletten in verband met de sluiting van de Leidse universiteit. Op iets grotere schaal werkte de Leidse politie mee aan de opsporing en arrestatie van Leidse communisten en radicaalsocialisten. Rond de inval van Duitsland in de Sovjet-Unie (22 juni 1941) werden er tientallen Leidenaren opgepakt, van wie een aantal in concentratiekampen is overleden. Dat gebeurde uiteraard op last van de bezetter, maar die kon dankbaar gebruik maken van de informatie die de Nederlandse politie jarenlang over deze politiek verdachte personen had bijgehouden.