Müller-Druijf, familie
De Joodse familie Müller-Druijf dreef een bonthandel, Maison de Pelleterie. Mogelijk negeerden ze een oproep voor tewerkstelling en zijn ze ondergedoken, want het Algemeen Politieblad van 8 oktober 1942 vermeldt, dat ze zonder toestemming van verblijfplaats waren veranderd. Hun woning was slechts kort daarvoor, op 30 september, door de Leidse politie verzegeld. Hun onderduikperiode heeft niet lang geduurd, want het gezin werd begin maart opgepakt en via de Sipo/SD in Rotterdam op 29 maart naar Westerbork overgebracht. Het hele gezin, bestaande uit vader Gustav (1890), moeder Regina (1893) en hun kinderen Edith (1919) en Hans (1923), werd op 9 april 1943 in Sobibór vergast.