Mr. H.R. (Henri) Goudsmit (1901-1977) was advocaat met een praktijk aan de Papengracht. Op grond van de anti-Joodse maatregelen moest hij per 1 mei 1941 zijn praktijk neerleggen. Zes weken later moest hij op last van de bezetter met zijn gezin de woning verlaten met achterlating van geheel het meubilair…. verder lezen ».
Abraham Gans (1885-1971) was neuroloog/psychiater met een eigen praktijk. Nadat hij in november 1940 was ontheven van zijn functie als lector aan de Leidse universiteit en begin 1941 was ontslagen mocht hij vanaf mei 1941 alleen nog maar Joodse patiënten behandelen. Zijn niet-Joodse patiënten droeg hij over aan zijn collega… verder lezen ».
Klaas Rep was chef van de winkel van Albert Heijn in de Haarlemmerstraat. Hoewel er weinig over hen bekend is, moeten Klaas en Rika actief zijn geweest bij de hulp aan ondergedoken Joden. Rika Rep-Grobfeld was zelf Joodse. Zo brachten zij een contact tot stand tussen de winkelier Jacob van… verder lezen ».
In 1921 nam J.J. (Jacob) Cohen het bedrijf, dat sinds 1890 in Leiden was gevestigd, over van zijn vader. Vanaf 1924 was het bedrijf gevestigd aan de Middelweg en het kantoor aan de Hooigracht. De lakfabriek vervaardigde Japan- moffel- en celluoselakken, en autolakken. Ook werden er verfspuiten en moffelovens verkocht…. verder lezen ».
Geconfronteerd met de dreigende deportatie kreeg het bejaarde echtpaar Benedictus (1867) en Eefje (1863) Schelvis-Italiaander van hun kinderen de gelegenheid om onder te duiken in een kelder aan de Vollersgracht. Vanwege haar gezondheidstoestand durfde Eefje dat niet aan. Ze werden (waarschijnlijk bij de grote actie op 17 maart) opgehaald en… verder lezen ».
Jeanette Cahen-de Vries (1889) was weduwe van haar eerste man en gescheiden van haar tweede, niet-Joodse echtgenoot. Zij en haar twee zonen Hans en Jonas werden op 2 augustus 1942 opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Aangezien Jeanette rooms-katholiek was, is het zeer aannemelijk dat ze zijn opgepakt tijdens de landelijke… verder lezen ».
Hoewel Jetta Feije-van der Laan (1877) gemengd gehuwd was (in 1912) en daardoor voorlopig vrijgesteld van deportatie, is zij toch ondergedoken. Zij werd op 20 maart 1943 door de Leidse politie als zodanig geregistreerd. Zij is ergens opgepakt en arriveerde op 11 november 1943 in Westerbork, waar ze als strafgeval… verder lezen ».
Guus Barnstijn werd in 1910 geboren in Bengkalis Nederlands-Indië en studeerde voor de oorlog Indisch recht aan de Leidse universiteit, maar hij maakte deze studie niet af. Hij woonde lange tijd bij zijn moeder Sientje Barnstijn-van den Berg tot na zijn huwelijk eind 1939. In 1940 werkte hij enige tijd… verder lezen ».