Abrahams-Cahen-de Vries, familie

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Jeanette Cahen-de Vries (1889) was weduwe van haar eerste man en gescheiden van haar tweede, niet-Joodse echtgenoot. Zij en haar twee zonen Hans en Jonas werden op 2 augustus 1942 opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Aangezien Jeanette rooms-katholiek was, is het zeer aannemelijk dat ze zijn opgepakt tijdens de landelijke razzia naar aanleiding van het voorlezen van een herderlijk schrijven in de katholieke kerken over de deportaties op zondag 26 juli 1942. Ook Elvire Sanders-Platz werd toen naar aanleiding van deze gebeurtenis gearresteerd.

Jeanette werd gedeporteerd naar KZ Theresienstadt en van daar uit naar Auschwitz, waar ze op 1 juli 1944 werd vermoord.
Haar oudste zoon Jonas (1918) werd eveneens gedeporteerd naar KZ Theresienstadt en van daar uit naar Auschwitz, maar overleefde de oorlog. Als ‘Bob’ de Vries, publiceerde hij het boek ‘Brieven Uit de Trein Westerbork-Auschwitz: Enkele Reis’.
Haar zoon Hans (1923) ging op 18 mei op transport naar  Sobibór en werd daar op 21 mei 1943 vergast.
Op dit adres woonden ook haar dochter Nannie (1920-2002), die getrouwd was met Johannes Abrahams. Zij overleefde de oorlog, aangezien het echtpaar gemengd gehuwd was.

Jeanette was eigenaar van het huis waarin de familie woonde en van een pand enkele deuren verder. Beide panden werden onteigend en verkocht door het ANBO.

Tekst gecorrigeerd en herzien op 24 november 2021 en 2 maart 2022.