Over mej. A. (Johanna Antonia Maria) Bakker (1903) is weinig bekend. Ze was kleuterjuffrouw, maar aan welke school dat was is nog niet duidelijk. Volgens mw Hilda Scheltema-Schönfeld, een arts die zelf meer dan twintig Joodse onderduikers in huis heeft gehad, haalde zij met mej. Bakker kinderen uit de Hollandsche… verder lezen ».
Maria van Opstal-Link (1907) was volgens een lijst van illegale werkers verspreider van De Waarheid. In ieder geval hebben zij en de jongere broer van Maria, Aat, onderdak verleend aan een onderduiker. Die plaatste na de oorlog een advertentie in De Nieuwe Leidsche Courant, waarin hij hen bedankte voor de… verder lezen ».
H.P.R. Frederikse (Hans) wordt vermeld op een lijst met illegale werkers met de vermelding ‘studentenverzet’. In de vele Leidse bronnen is weinig over hem te vinden, maar hij blijkt echter betrokken te zijn geweest bij de hulp aan Joodse onderduikers. Hij zorgde voor een onderduikadres voor een aantal Joodse kinderen…. verder lezen ».
In het Volksgebouw woonde de conciërge Ab Nicolaas sr. (1886-1961) met zijn vrouw Louiza Nieuwenburg (1878-1955) met hun twee kinderen. Nicolaas was al conciërge van het Volksgebouw vanaf de opening in 1919. Hun oudste zoon Ab Nicolaas jr. (1917) werd in de nacht van 1 op 2 april gearresteerd bij… verder lezen ».
Enige maanden nadat Antoinette de Vries, afkomstig uit Rotterdam, in maart 1940 haart artsexamen had behaald aan de Leidse universiteit werd zij waarnemend huisarts in de gemeente Oegstgeest, wat zij tot na de bevrijding zou blijven. Ze betrok een kamer in een pension aan de Rijnsburgerweg. In het pension verbleven… verder lezen ».
Aan het begin van de oorlog was Addo ‘Boy’ Stuur student medicijnen aan de Leidse universiteit. Eerst woonde hij bij zijn ouders in Den Haag, maar in 1940 of 1941 kreeg hij een kamer in de Groenhovenstraat. Het is niet duidelijk wat hij heeft gedaan toen de universiteit in 1941… verder lezen ».
In 1943 werd de echtgenoot van Johanna de Haas-Hüter (1906) als voormalig beroepsmilitair opnieuw in krijgsgevangenschap afgevoerd en zou tot het einde van de oorlog in Duitsland blijven. Via een kennis, van wie de man eveneens in krijgsgevangenschap was afgevoerd, kwam zij in contact met Chris Obdam, die toen al… verder lezen ».
Afkomstig uit Voorburg woonden Henny Visser (1922) en haar zus Tina (1924) in Leiden op kamers, eerst aan het Rapenburg, later aan het Plantsoen. Na het voltooien van haar opleiding tot kleuterleidster werkte Henny enige tijd als kinderoppas bij een familie aan het Rapenburg, waarvan de vader was opgepakt. Haar… verder lezen ».