Vliet-Pardon, Frederik en Pieternella van

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Het echtpaar Van Vliet (beiden geboren in 1917) verhuisde in 1940 kort na de capitulatie van Gouda naar Leiden, de geboorteplaats van Pieternella. Frederik werkte er als verkoper in een levensmiddelenzaak. Ze woonden op verschillende adressen: eerst aan de Prinsenstraat 31A, daarna Kooihof 21. In beide woningen hadden ze onderduikers.  In 1943 kregen ze contacten met de opkomende illegaliteit en werden medewerker van de Leidse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Hun naam komt voor op een lijst van namen van medewerkers van het district Leiden.

Toen Frederik werd opgeroepen voor de arbeidsinzet kreeg hij via de illegaliteit een baan bij de machinefabriek Den Os op de Herengracht.
Ze hadden direct contact met Cor Kromhout. Er kwamen Joodse onderduikers in huis, onder wie Ans Polak en Sara Reis. Later ook de katholieke Jood Leon Max van Gelderen. Ook kwam Kees van Koert bij hen in huis, bekend als “zwarte Kees”. Hij was de leider van een kleine knokploeg, die nauw met de LO samenwerkte. Ze hadden verder contact met M. Smit van het arbeidsbureau en met L.J. Poort van het Nationaal Steunfonds. Op verzoek van Poort brachten ze distributiebonnen bij onderduikers.
Zes weken voor de bevrijding verhuisden ze naar Maresingel 62; de onderduikers werden elders ondergebracht.

Het echtpaar werd geïnterviewd voor het project Ook in Leiden.