Zwarts, Simon
De in 1920 geboren Simon Zwarts kreeg begin juni 1941 een aanstelling bij de Rijksidentificatiedienst in Den Haag met de opdracht het opsporingsregister bij te houden. Dat was het register met de namen van personen die door de politie werden gezocht. Het werd samengesteld aan de hand van de zogeheten signaleringen, die door de politiekorpsen en andere instanties in den lande werden opgestuurd.
Hulp aan de illegaliteit
Zwarts kreeg contact met zijn buurman Albert Martijn, die hem vroeg om interessante informatie aan hem door te geven. Martijn vroeg ook om bepaalde informatie te laten verdwijnen. In 1942 werd de dienst overgeplaatst naar Amsterdam in verband met de aanleg van de Atlantikwall. Zwarts bleef in Amsterdam werkzaam tot het najaar van 1944. Toen werd het leven in de hoofdstad uiterst moeilijk en Zwarts vroeg om overplaatsing naar de gemeentepolitie van Leiden. Daar kreeg hij een administratieve functie en kon ook nu weer informatie aan Martijn blijven verstrekken. Ook gapte hij bepaalde papieren en zette af en toe een stempel op een document. In die tijd verspreidde Zwarts ook regelmatig illegale bladen.
Nederlandse Verzetsorganisatie / Raad van Verzet
In feite was Zwarts een zeer nuttig contact van de Nederlandse Verzetsorganisatie en van de Raad van Verzet, aangezien Martijn bij beide organisaties nauw was betrokken.