Martijn-de Feij, Albert en Anna

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Het echtpaar Albert en Anna Martijn-de Feij werd geïnterviewd in het kader van het project Ook in Leiden. Hun namen komen ook voor op een lijst met illegale werkers. De onderstaande tekst is vrijwel volledig gebaseerd op het interview.

Albert Martijn (1917) was sedert 1938 in militaire dienst, waarschijnlijk bij het Korps Politietroepen. Kort na zijn huwelijk op 3 juli 1940 met Anna de Feij (1919) nam hij dienst bij de Opbouwdienst en daarna bij de Arbeidsdienst.

Landelijke Organisatie
Toen in 1943 de oud-militairen opnieuw in krijgsgevangenschap moesten besloot hij onder te duiken. Via een kennis kwam hij terecht in Varsseveld, waar hij als timmerman (clandestien) werkzaam was. Daar kwam hij in contact met de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) en met name een zekere zwarte Kees. Maar pas na de oorlog hoorde hij dat hij daar contact had gekregen met de LO. Hij bezocht regelmatig zijn vrouw in Leiden. Martijn kreeg via die kennis een vals persoonsbewijs van Cor van Wijk. Anna Martijn stuurde onderduikers door naar haar man, die voor adressen zorgde. Ook verspreidde zij illegale bladen. Enkele malen trof zij zwarte Kees in Varsseveld, die haar daar bonkaarten gaf.

Raad van Verzet en Binnenlandse Strijdkrachten
Na Dolle Dinsdag keerde Martijn terug naar Leiden en werd opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten in de sectie van de Raad van Verzet (RVV). Volgens hem heeft hij dat nooit zo gemerkt, omdat hij vooral meewerkte mee aan de verspreiding van levensmiddelen van de Voedselorganisatie Leiden. Ook verborg hij wapens in huis. Volgens Martijn heeft hij niet aan grote overvallen meegedaan. Wel had hij samen met Koos Swarts, ook van de RVV, een keer een pistool afgedwongen van een Landwachter en van een NSB’er en meegedaan had aan de overval op een boer in Zoeterwoude. Dat was overigens wel een actie van de RVV.

Mw. Martijn kwam in de problemen toen de gemeente bewijzen verlangde dat haar man in krijgsgevangenschap was afgevoerd.
In de maanden september 1944 tot en met maart 1945 kregen ze financiële ondersteuning van de Nederlandse Verzetsorganisatie van Lex Bernard.

Tekst aangevuld op 14 januari 2022.