Bioscoop Rex

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Van de vijf Leidse bioscopen kwamen er drie al heel gauw na de capitulatie in Duitse handen, aangezien de eigenaren Joden waren. Dit gebeurde dus al maanden voordat er sprake was van ariërverklaring of verplichte registratie. De bioscoop was voor Joseph Goebbels, de Duitse propagandabaas, het aangewezen medium voor de promotie van Duitse films en het vertonen van Duitse nieuwsberichten.

De bioscoop Rex was eigendom van Eduard Barnstijn, broer van de bekende(re) Amsterdamse bioscoopexploitant en filmproducent Loet Barnstijn. De bioscoop werd verpacht aan Nathan Ortje (1896), die ook eigenaar was bioscoop Trianon aan de Breestraat. Net als de gebroeders Barnstijn was Ortje Joods. Al in juli werden Ortje en zijn niet-Joodse partner Dievertje Knuit (1907-1993) eruit gewerkt. De bioscoop werd onteigend en kwam evenals Trianon in handen van de Nebimy, de Nederlandsche Bioscooptheatermaatschappij (Nebimy), geleid door de Duitser P.Zimmer, filmreferent van het Rijkskommissariaat. Rex en Trianon waren zogeheten ‘premièrebioscopen’, met een goed rendement.

Rex was (verplicht) afnemer van Profilti Hollands nieuws en UFA-wereldnieuws (Die Deutsche Wochenschau). Vermoedelijk de enige keer dat Leiden in het Hollands nieuws ter sprake kwam was in juli 1941 met een NSB-propaganda-item Kerkelijke politieke misstanden, handelend over het conflict tussen de NSB en de rooms-katholieke kerk over begrafenis van een NSB-kameraadske op de rooms-katholieke begraafplaats bij de Zijlpoort. Een korte tekst hierover is te vinden in het boek Leiden4045 (literatuurlijst 2015A).

Otje overleefde de oorlog in de onderduik en kwam terug naar Leiden. Hij overleed in 1982. In de oorlogsjaren werden zijn zaken behartigd door zijn partner/vriendin Dievertje Knuit, met wie hij pas in 1966 in het huwelijk trad.

Meer lezen?
Ben van der Voort, ‘Geschiedenis van de Rex-bioscoop’, in: Jaarboek Dirk van Eck 7(1994), 126-145.
Thomas Leeflang, De bioscoop in de oorlog (Soesterberg 2009).