Boer-Kroes, Pieter en Johanna de
Na zijn studie theologie aan de Leidse universiteit was Pieter Arie Hendrik de Boer (1907) hervormd predikant te Berkenwoude geworden, maar al in 1938 verruilde hij dat ambt voor het professoraat exegese Oude Testament en geschiedenis van de Israëlitische godsdienst en letteren aan diezelfde universiteit. Naast zijn academische werkzaamheden was hij actief voor de Nederlandse Christelijke Padvindersvereniging, waarvan hij districtscommandant was. Na de gedwongen opheffing van de padvindersorganisaties in Nederland in april 1941 werd hij opgepakt en enige dagen in het huis van bewaring in Scheveningen (het “Oranjehotel”) ondervraagd over zijn (vermeende) activiteiten en mogelijke contacten met Engeland.
Geconfronteerd met de opheffing van de padvinderij begon De Boer zich zorgen te maken over de geestelijke ontwikkeling van de jeugd. Hij riep enkele jeugdleiders bij elkaar en bracht ze samen in een werkgroep De Jonge Acht.
De Jonge Acht
De jonge Acht organiseerde jeugddiensten in de Pieterskerk voor jongeren van alle gezindten. Er werden algemene thema’s aan de orde gesteld. De kerk zat enkele malen helemaal vol. De hele organisatie omvatte rond de 80 personen. Enig speurwerk in de dagbladen laat zien dat er in de Pieterskerk jeugddiensten voor buitenkerkelijken zijn gehouden in oktober/november 1941 en 1942. De activiteiten van de groep zullen niet gauw als ‘verzet’ worden beschouwd, maar ze stimuleerden wel de geestelijke weerbaarheid.
Een aantal kernmedewerkers van De Jonge Acht is bekend: Henriëtte van Eysinga, Pieter Harteveld, Aat de Jong, Pieter Paul de Koning jr., Sip Koopmans, Aad van der Pompe, Hetty Roessingh en Kees Wilbrink. De meeste van hen waren jeugdleider bij de christelijke padvinderij geweest of anderszins afkomstig uit het hervormd jeugdwerk. Van sommigen zijn (nog) geen bijzonderheden bekend.
Ondergedoken
Toen op 20 maart 1942 de hoogleraar staatsrecht Roelof Kranenburg (1880-1956) werd ontslagen omdat hij zich had verzet tegen heropening en ‘nazificering’ van de universiteit, boden meer dan vijftig Leidse hoogleraren (onder wie De Boer), drie lectoren en de secretaris van het College van Curatoren per 1 mei 1942 hun ontslag aan, dat met ingang van 1 juni 1942 aan 28 hoogleraren en twee lectoren lectoren (‘aanstichters en meelopers’) werd verleend. De Boer was er één van. Bij de grote arrestatiegolf onder Leidse hoogleraren die op de ontslagaanvraag was gevolgd wist hij net op tijd te ontsnappen. Het hele gezin dook enige dagen onder. Zijn vrouw en kinderen keerden terug naar huis maar voortaan zorgde hij er voor om niet te vaak thuis te zijn. Kennelijk was de Duitse politie hem snel vergeten. Later in de oorlog kreeg De Boer contacten met de Binnenlandse Strijdkrachten en Nederlands Volksherstel. Ook nam hij deel aan de gesprekken in universitaire kring over de toekomst van het universitaire leven na de oorlog.
Na de oorlog
Direct na de bevrijding werd Pieter lid van de Vertrouwensraad der Leidse illegaliteit. De Boer werd rector-magnificus in 1956-1957 en ging in 1978 met emeritaat. Hij overleed in 1989.
Meer lezen? De Boer werd geïnterviewd voor het project Ook in Leiden. Zie ook G. Hovingh, Predikanten die joden hielpen, PDF op internet versie VII 15 augustus 2019 p. 202; verder is er over het wetenschappelijke werk van prof. De Boer veel op internet te vinden.