Diaconessenhuis
In het ziekenhuis van de Christelijke Vereniging voor Ziekenverpleging werden in de meidagen van 1940 bijna 30 gewonde Duitse militairen binnengebracht en een onbekend aantal Nederlandse militairen.
Het gebouw werd in december 1942 gevorderd door de Wehrmacht. Het Diaconessenhuis was vanaf december 1942 tot eind juni 1945 ondergebracht in het Zendingshuis aan de Rijnsburgerweg (O).
Nadat de Wehrmacht het ziekenhuis in juni 1944 had verlaten, werden er een geëvacueerd rusthuis uit Den Haag en een uit Wassenaar ondergebracht. Later werd het gebouw wederom door de Wehrmacht gevorderd. In mei 1945 bleek de gehele inventaris te zijn verdwenen of vernield.
Op 4 januari 1944 werd de chirurg P.M. de Planque gearresteerd door de Sipo/SD in verband met de aanslag op de directeur van het Leidse arbeidsbureau, een dag eerder. De Planque werd als gijzelaar overgebracht naar het gijzelaarskamp St. Michielsgestel. Hij werd op 18 mei 1944 vrijgelaten en zou tot aan zijn pensioen aan het Diaconessenhuis verbonden blijven. Ook zijn zoon Bartholomeus, die arts-assistent was, werd opgepakt, maar kwam in Kamp Vught terecht. Op 22 juli 1944 werd hij eveneens in vrijheid gesteld.
In de Hongerwinter werd er door de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) en de Raad van Verzet (RVV) in de kelder een kinderopvang gevestigd, waar zieke of ondervoede kinderen van illegale werkers of van relaties werden verzorgd. Sietske Buitenveld had daar de leiding van. Ook werden er wapens opgeslagen. De Joodse onderduikers Marcel Keezer bivakkeerde er enige tijd.
Meer lezen over de geschiedenis van het Diaconessenhuis op de website van Erfgoed Leiden e.o.