Mussert-Paats, Marinus en Alida
Marinus Mussert (1912-1968) was ambtenaar van Maatschappelijk Hulpbetoon. Klaarblijkelijk was hij erg begaan met de situatie van de vluchtelingen uit Duitsland, want in december 1938 werd hij penningmeester van het Leidse Comité van de Nationale inzameling voor vervolgden voor geloof en ras. Op 3 december van dat jaar werd een nationale collecte gehouden. Aanleiding voor deze collecte was de Kristallnacht in Duitsland in de nacht van 9 op 10 november 1938, toen in heel Duitsland Joden werden aangevallen, synagogen werden vernield evenals joodse winkels en bedrijven.
In de oorlogsjaren werd de daad bij het woord gevoegd. Juul, de zuster van Alida (1914-1998) was zuster in een tehuis voor ouden-van-dagen in Apeldoorn. Juul (1906-2003) had zelf verschillende Joodse onderduikers in huis en vroeg haar zussen om ook onderduikers op te nemen. Na overleg haalde Marinus een zekere dr. Leydesdorff op uit Apeldoorn; hij bleef enige maanden bij Mussert in huis. Later kwam mw. Leverpoll voor een maand bij hen wonen, waarna ze bij Petronella Millaard-Claassen onderdak vond. Een dochter van mw. Leverpoll kwam in huis bij het echtpaar Millaard-Claassen. De andere dochter werd bij een tante ondergebracht, Barber Mens-Koster.
Het echtpaar Mussert kreeg in 1989 postuum de onderscheiding Rechtvaardige onder de volkeren van het Israëlische instituut Yad Vashem. Julia kreeg die onderscheiding al in 1968.
Tekst herzien en aangevuld op 11 april 2022.