Pantoffelparade verboden!
Hoe kwam je in de oorlogsjaren in contact met leden van het andere geslacht buiten de kring van familie en bekenden? Eind jaren dertig was er volop dansgelegenheid geweest, maar daar had de bezetter al snel een einde aan gemaakt. Het café, de bioscoop en voorstellingen in de Stadsgehoorzaal, de schouwburg of andere zalen werden populaire ontmoetingsplaatsen.
Er waren verschillende ‘hot spots” in de stad waar jongeren over straat flaneerden om contact met elkaar te zoeken. Op de Stationsweg en in de Steenstraat was het in 1941 op de zaterdagen en zondagen ’s middags en ’s avonds kennelijk een drukte van belang tot aan het ingaan van de avondklok. Niet vreemd, want er waren twee populaire bioscopen, die veel publiek trokken. Dat flaneren, elkaar bekijken, keuren en eventueel benaderen werd de pantoffelparade genoemd. Dat “pantoffelen” werd in februari 1942 verboden.
Rellen
Zo’n ongecontroleerde samenscholing van jongeren vormde namelijk een probleem. In 1940 en 1941 waren er op straat regelmatig confrontaties geweest op straat tussen het wandelende publiek en leden van de NSB en de WA. Enkele malen waren er relletjes ontstaan. De politie moest in dergelijke situatie de NSB en WA in bescherming nemen.
“pantoffelen” en “beurzen”
Burgemeester De Ruyter van Steveninck, zag zich als verantwoordelijke voor de openbare orde genoodzaakt de Straatverordening te wijzigen om een einde te maken aan het “pantoffelen” en het “beurzen”, het rondhangen tegen huizen of in portieken. Het werd eind februari 1942 verboden om op zaterdag en zondag en op algemene feestdagen zich langer dan noodzakelijk op te houden op de Stationsweg en de Steenstraat . Dus: geen pantoffelparade meer, doorlopen, ander kon je een bekeuring krijgen van twee gulden.
Daarnaast werd het ook verboden om tussen zonsondergang en zonsopgang op of aan de volgende openbare wegen te zitten of te liggen in gezelschap van iemand van de andere kunne : Kanaalweg, Roomburgerweg, Delftse Jaagpad, Van Beuningenlaan, Schoolpad in het verlengde van de Van Beuningenlaan, de Van Slingelandtlaan, de Maredijk ten noorden van de spoorlijn Leiden-Haarlem en de Haarlemmerweg ten noorden van de spoorlijn Leiden-Haarlem. Dat waren kennelijk de populaire plaatsen voor amoureuze ontmoetingen.
Minderjarige meisjes
Dan was er ook nog een ander probleem. De politie constateerde dat er ’s avonds steeds maar weer minderjarige meisjes op straat rondliepen, die niet alleen op zoek waren naar een Nederlandse jongen, maar ook (soms krijg je de indruk: vooral) naar knappe Duitse militairen voor een avontuurtje. Het ouderlijk toezicht leek sterk af te nemen. Dat alles vormde een gevaar voor de zedelijkheid. Regelmatig werden minderjarige meisjes (ook uit omringende plaatsen gezien in gezelschap van Duitse militairen en ook hier kon de politie niets uitrichten. Zodra er ergens een Duitser bij betrokken was kon de Nederlandse politie niet meer ingrijpen en kon hooguit de Feldgendarmerie worden ingeschakeld. vooral in 1941 waren Duitse militairen licht ontvlambaar gebleken, waarbij alcoholgebruik meestal een belangrijke rol speelde.
Half maart werd de verordening ter bevordering van tucht en zedelijkheid van jeugdige personen aangescherpt. Minderjarigen jonger dan 18 jaar mochten alleen nog in bepaalde gevallen na 20.00 uur op straat zijn. Voor hen werd de avondklok, die om tien uur ’s avonds inging, dus vervroegd. Vrouwelijke minderjarigen jonger dan 18 jaar mochten niet meer zonder meerderjarige begeleider in een café met vergunning A (zwak alcohol) komen of na 19.00 uur in een bioscoop of lokaliteit met vergunning B (alcoholvrij). Ook moesten zij een schriftelijke vergunning hebben, bijvoorbeeld als het om sport ging of om kerkelijke bijeenkomsten. Het ging niet zozeer om het gebruik van alcohol, maar om de gevaren voor de zedelijkheid. Van het een kwam vaak het ander. Ongewenste zwangerschappen bijvoorbeeld.
Filmbezoek
Om de naleving te controleren werden er een tijdje twee politieagenten belast met het toezicht. De eerste dag van het verbod, zaterdag 20 februari, schreven ze enkele processen-verbaal uit om duidelijk te maken dat er serieus zou worden toegezien op de naleving van de verboden.
Het politierapport van zondag 22 maart meldde een oploop bij Luxor tussen in- en uitgaand publiek. Kennelijk was het heel druk. Het politierapport zegt niets over de film die draaide, maar dat valt gemakkelijk na te gaan. In Luxor draaide die zondag om 2 en 7 uur de UFA-film Pour le Mérite, dat is de naam van de ridderorde die Frederik de Grote in de 18e eeuw had ingesteld. Deze film uit 1938 gaat over de jonge vlieger-luitenant Karl Ritter die in in ’14-’18 de onderscheiding had gekregen voor zijn 19e luchtoverwinning. Er zitten veel actiemomenten in. Na de verloren oorlog kan de oorlogsvlieger zijn draai niet vinden, maar de vliegeniers komen terug dankzij de steun van de nationaalsocialisten. Het was een propagandafilm die de dolkstootlegende als uitgangspunt heeft. De recensent H. Geise van De Leidsche Courant schreef: ‘Het is een film van kracht, behendigheid, durf en onoverwinbare heldenmoed, een lied van staal met het ronken der motoren en sterke vleugels’. Het publiek zal niet voor het voorprogramma zijn gekomen: ‘een internationaal cultuurfilmpje […] van het bonte leven van vlinders en insecten op de zomerse weide’. Misschien was het publiek wel geïnteresseerd in de bloemetjes en de bijtjes, maar niet op het witte doek.
Het verbod en de politiecontrole zal er wel toe geleid hebben dat het een tijdje rustig is gebleven, maar een jaar later blijkt het pantoffelen nog steeds voor te komen. ‘Het is moeilijk te bestrijden’, verzuchtte een inspecteur.
Ook de verordening over de tucht en zedelijkheid lijkt niet goed te hebben gewerkt, want de minderjarige meisjes bleven rondhangen. Voor de charmes van de Duitse militairen vielen trouwens niet alleen minderjarigen, maar ook oudere gehuwde vrouwen. De man was vaak afwezig.
Afbeelding: bewerkte uitsnede uit een foto van Erfgoed Leiden uit 1985, zonder nummer. (public domain).