Pera, Wieb
Wieb Pera (1918-1997) maakte de meidagen van 1940 mee als pelotonscommandant in Zeeuws-Vlaanderen. Daar werd hij met zijn compagnie krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar ‘s-Hertogenbosch, waar hij op 15 juli 1940 met groot verlof werd gestuurd. Hij werkte bij de Bijenkorf in Amsterdam toen op 29 april 1943 de oud-militairen werden teruggeroepen in krijgsgevangenschap. Dit was de aanleiding tot de april-mei-stakingen. Hij besloot de oproep om zich te melden naast zich neer te liggen en zocht zijn toevlucht in Leiden, waar zijn ouders en een oom woonden. Hij kwam, als onderduiker, in contact met de Leidse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). In de zomer van 1944 werd hij districtsleider als opvolger van Cor Zandbergen. Hij gebruikte de schuilnaam Verbrugge.
Pera kwam in het begin eenmaal erg in het nauw, toen hij zich in december 1943 in Rijnsburg meldde bij ds. Henk Post met de vraag of Frits de Zwerver (schuilnaam van LO-oprichter Frits Slomp) aanwezig was. Hij werd daarop door Johannes en Marinus Post en nog twee leden van de KP-Johannes scherp ondervraagd in de veronderstelling dat Pera een infiltrant was. Slechts door het milde oordeel van Edzard van der Laan, ook medewerker van de LO, ontkwam Pera aan liquidatie.
Na de oorlog nam Pera dienst in het leger en werd uitgezonden naar Nederlands-Indië.
Hij werd geïnterviewd voor het project Ook in Leiden.