Schrieck, Frits van der
Frits van der Schrieck (1917 – 1999) studeerde in 1940 Nederlands recht aan de Leidse universiteit. Terwijl zijn vader beroepsmilitair was, toonde Frits in zijn Leidse tijd meer belangstelling voor het bevorderen van de vrede. In oktober 1938 werd hij voorzitter van de Leidse afdeling van de International Friendship League. Deze, thans nog bestaande, organisatie stelde en stelt zich ten doel de vrede te dienen door internationale contacten te leggen. De afdeling was eind 1937 opgericht en telde een jaar later ruim 200 leden. Onder voorzitterschap van Frits werd in Oegstgeest in Het Witte Huis in november 1938 een fancy fair georganiseerd voor Duitse vluchtelingenkinderen. Het betrof de kinderen die in Naarden in de opvang zaten. De fancy fair bracht fl. 180 op.
Kort na de capitulatie van Frankrijk in juni 1940 stapte Frits op de fiets om familie en bekenden in Parijs te bezoeken. Bij toeval maakte hij aan de Nederlands-Belgische grens in Nederlands Putte kennis met ir. Job van Niftrik, directeur van een plaatselijke bakelietfabriek. Met hulp van Van Niftrik kon hij ongemerkt de Belgische grens overschrijden. Dit zou later uitgroeien tot de “Van Niftrik-route” waarlangs veel burgers en geallieerde militairen richting Frankrijk zijn gegaan en die van groot belang is geweest voor de communicatie tussen de Nederlandse regering in Londen en het bezette Nederland. In de eerste maanden van de bezetting probeerden verschillende studenten vooral om over de Noordzee naar Engeland te gaan. Frits was daar bij betrokken, net als bij de ontsnappingsroute via Delfzijl naar Zweden, de “Zweedse weg”. Zijn vrienden Chris Krediet en Herman van Brero waren via die route naar Engeland gegaan. Frits werd een expert op het terrein van de vluchtroutes naar Engeland.
Daarnaast had hij contact met verschillende leden van een illegale organisatie van voornamelijk oud-militairen, de Ordedienst (OD). Voor de Haagse OD verzamelde hij allerhande inlichtingen. Het was de bedoeling deze informatie in Londen te krijgen. Zo bracht hij zijn studiegenoot en vriend Erik Hazelhoff Roelfzema op de hoogte van het naderende vertrek van het Zwitserse schip de St. Cergue, waarmee Hazelhoff op 1 juli 1941 als bemanningslid uit Nederland kon ontsnappen. Verder was hij betrokken bij de groep van het eerste Leidse illegale blad Ik zal handhaven. Vanwege de sluiting van de universiteit verhuisde Frits in de zomer van 1941 naar Amsterdam, maar bleef toch actief in Den Haag en Leiden.
De groep van Ik zal Handhaven beschouwde het blad als een bijzaak: de belangrijkste activiteiten bestonden uit spionage. De Sipo/SD kreeg lucht van hun activiteiten en probeerde via infiltranten/provocateurs te achterhalen wie er bij betrokken waren. Vooral toen er aanslagen op deze collaborateurs werden gepleegd zette de Sipo/SD het opsporingsapparaat aan het werk met vele arrestaties tot gevolg. Van der Schrieck werd eerst al eens gearresteerd op 17 augustus 1941, kort na de arrestatie van Sjoerd Nauta. Op 6 juni 1942 werd Frits opnieuw gearresteerd in zijn ouderlijk huis in Den Haag. Via het Oranjehotel, Kamp Amersfoort en Kamp Vught kwam hij in Kamp Haaren terecht, waar een groot proces werd gevoerd tegen tientallen leden van de Ordedienst. In april 1944 werd hij wegens gezondheidsproblemen vrijgelaten. Ondanks de risico’s bleef Frits steun verlenen aan verschillende illegale werkers. Nog voor de bevrijding voltooide hij zijn studie Nederlands recht in Groningen.
In de film Soldaat van Oranje speelt Lex van Delden de naar Van der Schrieck gemodelleerde vriend Nico.
Bron: het boek De onzichtbare musketier over het leven van Frits van der Schrieck, samengesteld aan de hand van de nagelaten papieren. Sinds mei 2020 zijn er maar liefst twee websites aan Van der Schrieck gewijd, gemaakt door zijn kinderen. De ene website gaat over het boek, de andere website is nog in opbouw.