locaties
Onderduikadres Herengracht 74
Op 9 juni 1943 werden hier door de rechercheurs Biesheuvel en De Groot vijf Joodse onderduikers gearresteerd plus de kleermaker J.J. van Weeren die ze verborgen hield…. verder lezen ».
Op 9 juni 1943 werden hier door de rechercheurs Biesheuvel en De Groot vijf Joodse onderduikers gearresteerd plus de kleermaker J.J. van Weeren die ze verborgen hield…. verder lezen ».
Het echtpaar Abraham (1890) en Vrouwtje Poons-Cohen (1886) stond in het Algemeen Politieblad van 7 januari 1943 geregistreerd als ondergedoken. Op 1o juni 1943 werden ze door de Leidse rechercheurs Biesheuvel en De Groot gearresteerd op het adres Herengracht 76a bij Willem van Evert. Ook hun zoon Samuel (1920), diens… verder lezen ».
Hartog Joël (1874) en zijn vrouw Vronika van Amerongen-van Frank (1883) hadden een juwelierszaak. In februari 1941 kwam Vronika in grote problemen toen zij twee zonen uit een beruchte NSB-familie iets toeriep, waardoor de jongens zich beledigd voelden. De jongens, leden van de WA, waren gewond geraakt bij hevige straatrellen… verder lezen ».
Jeanette Rachel de Groot (1927), afkomstig uit Amsterdam, was hoogstwaarschijnlijk in dienst van de familie De Vries. Zij werd op 28 mei 1943 vergast in Sobibór…. verder lezen ».
Henriette Cohen-van Amerongen (1903) werd met haar 12-jarige zoon David door de Leidse politie opgepakt in de nacht van 2 op 3 oktober 1942. Dat had te maken met de ontruiming van de Joodse werkkampen in het oosten van Nederland. Hoogstwaarschijnlijk was Jacob Cohen (1900) in zo’n kamp tewerkgesteld. Het… verder lezen ».
De Joodse familie Müller-Druijf dreef een bonthandel, Maison de Pelleterie. Mogelijk negeerden ze een oproep voor tewerkstelling en zijn ze ondergedoken, want het Algemeen Politieblad van 8 oktober 1942 vermeldt, dat ze zonder toestemming van verblijfplaats waren veranderd. Hun woning was slechts kort daarvoor, op 30 september, door de Leidse… verder lezen ».
De winkelier in ‘gemaakte klederen’ Jacob (1880) en Dientje van Amerongen-Herschel (1880) werden beiden op 13 maart 1943 in Sobibór vermoord. Hier woonde ook een zus, Mietje Maas-Herschel (1886), afkomstig uit Eibergen. Zij stierf in Sobibór op 9 april 1943…. verder lezen ».
De weduwe Mietje Hart-Stad (1869) moest verhuizen van de Haarlemmerstraat naar de woning van de familie Fontijn in de Kernstraat 19. Zij werd op 6 maart 1943 ingeschreven in Kamp Westerbork en op 10 maart op transport gesteld naar in Sobibór, waar zij drie dagen later werd vergast…. verder lezen ».