Vulpen-van Leeuwen, Jacobus en Maria van
De kinderboerderij Merenwijk werd in 1979 gebouwd op de plaats van een gesloopte boerderij, de Wassenaarhoeve. Het uiterlijk van de oude boerderij werd zoveel mogelijk overgenomen. De Merenwijk was in de oorlogsjaren (en lang daarna) een landbouwgebied. In februari 1941 kwamen Jacobus en Maria van Vulpen met hun baby op de Wassenaarhoeve als pachter. Het was toen nog grondgebied van de gemeente Oegstgeest en het adres was Broekweg 3. Op de boerderij was in 1943 een kostganger, Helmig-Jan van der Vegt, die in Amsterdam naar school ging. Hij vroeg aan het echtpaar Van Vulpen, of zij bereid waren een Joodse studiegenote van hem op te nemen. Op 21 juni 1943 bracht Helmig-Jan Ingeborg Loopuit met haar ouders van Amsterdam naar de Wassenaarhoeve. Begin 1944 kregen de Van Vulpens een tweede kind. De familie Loopuit bleef daar tot juni 1944, toen de SS de boerderij gedeeltelijk vorderde om er veertig manschappen in onder te brengen. Nadat de SS weer was vertrokken keerde de ouders Loopuit terug en verbleven er tot het einde van de oorlog.
Op 6 oktober 1991 kreeg Jacobus van Vulpen (1901-1989) de onderscheiding Rechtvaardige onder de volkeren van het Israëlische instituut Yad Vashem. Vreemd genoeg wordt Maria, die in 1998 op 86-jarige leeftijd overleed, in de database van Yad Vashem niet vermeld.
Naar verluidt kreeg Jacobus in 1953 de eigendom van de boerderij als dank voor zijn werk voor de illegaliteit. De boerderij ‘werd geschonken door de voormalige gouverneur-generaal van Nederlands-Indië’.