Brandstichter synagoge
Op 5 augustus 1940 probeerde een zekere E.P. de Leidse synagoge in brand te steken. Hij was (alleen of met medeplichtigen, dat is niet zeker) naar de synagoge gegaan met dieselolie en benzine en poetslappen, maar voordat hij het gebouw hadden kunnen binnendringen was hij aangehouden door de Leidse politie. Die was van het plan op de hoogte geweest omdat er een tip was binnengekomen. Enkele agenten hadden zich verdekt opgesteld en hadden ingegrepen voordat de dader had kunnen toeslaan. Volgens P. was hij tot zijn daad gekomen uit rancune voor zijn behandeling in de meidagen toen hij was opgepakt vanwege zijn lidmaatschap van de NSB. De officier van justitie zei in zijn requisitoir, dat een dergelijke daad in een ‘geordende maatschappij’ niet geduld konden worden en ten strengste moest worden bestraft. De man werd door de politierechter in Den Haag veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf. In deze eerste maanden van de bezetting waren er meer antisemitische incidenten, zoals het bekladden of beplakken van panden met leuzen.