Nauta, Sjoerd
Sjoerd Nauta (1917) was bij het uitbreken van de oorlog cadet aan de KMA in Breda. Na de demobilisatie zat hij korte tijd in de Opbouwdienst, maar dat ruilde hij in voor een studie natuur- en scheikunde aan de Leidse universiteit met als specialisatie geologie. Ook enkele bevriende andere oud-KMA’ers gingen in Leiden studeren, zoals Lou de Klerck en Loet Kist. In Leiden kwam er al snel contact met gelijkgestemden die zich tegen de Duitse bezetting actief wilden verzetten. Daaronder waren oud-militairen en Leidse studenten, van wie sommigen gemobiliseerd waren geweest. Onder hen waren Hans van Walsem, Wim ’t Hart, Bekkie de Loos en Frits van der Schrieck. Via hen waren er contacten met tal van andere studenten. Verschillende van hen probeerden naar Engeland te gaan via Delfzijl of via de zogeheten Van Niftrikroute, die begon in het Noord-Brabantse grensdorp Putte.
Nauta richtte zich vooral op het verzamelen van inlichtingen over de militaire aanwezigheid van het Duitse leger. Hij had contacten met oud-militairen, van wie sommigen zich hadden aangesloten bij de Ordedienst. In Haarlem kende hij Walter IJzerdraat, de zoon van Bernard IJzerdraat, bekend van het Geuzenbericht dat al in mei 1940 was verschenen en wordt gezien als het eerst bekende verzetsgeschrift. De groep de Geuzen uit Vlaardingen/Schiedam werd al snel opgerold. Bernard IJzerdraat werd eind november 1940 opgepakt en op 13 maart 1941 met 17 anderen geëxecuteerd. Waarschijnlijk heeft Nauta (of iemand uit zijn directe omgeving) een satirisch feestprogramma van de Geuzen gebruikt voor een satirisch feestprogramma voor Leidens Ontzet in 1940.
Met Van Walsem, ’t Hart, De Klerck en vermoedelijk ook Van der Schrieck en anderen maakte Nauta deel uit van de makers van het eerste Leidse illegale blad Ik Zal Handhaven, maar de uitgave van dat blad was bijzaak. Het verzamelen van inlichtingen had prioriteit.
In deze periode van de oorlog stuurden de Sipo/SD (de politie van de SS) en de Abwehr (contraspionagedienst van de Wehrmacht) zogeheten Vertrauenens-Männer op pad om in verzetsgroepen te infiltreren. Nauta kreeg contact met een zekere heer Janssen, een schuilnaam van de V-man Matthijs Ridderhof, en ook met een zekere Gé Stellbrink. Nadat er wantrouwen was gerezen tegen Stellbrink werd een plan gemaakt om hem te liquideren. Toevallig werd in Haarlem gezien dat Stellbrink en Janssen elkaar ontmoetten zodat duidelijk werd dat ook Janssen een verrader was. Toen ging het mis. Nadat er eerder al een huiszoeking had plaatsgevonden werd Nauta op 7 augustus 1941 in Den Haag opgepakt, in samenhang met een grote arrestatiegolf. In zijn tas had hij een klein bommetje, dat hij van Frits van der Schrieck had gekregen. Terwijl een aantal van zijn vrienden werd gefusilleerd bleef Nauta tot aan het einde van de oorlog in gevangenschap en overleefde de oorlog.
Na de arrestatie van Nauto dook de rest van de groep enige tijd onder bij Jan de Blanken in Zoeterwoude-Rijndijk.