Nord Thomson, Gustaaf
De advocaat Gustaaf H.E. Nord Thomson (1889) had zich in 1929 in Leiden als advocaat gevestigd. Aan het begin van de bezetting oefende hij de praktijk uit in associatie met mr. L. Sprey en in samenwerking met de advocate mej. mr. C. van Overeem, die boven de praktijk aan de Turfmarkt woonde. Hij was actief in enkele openbare en maatschappelijke functies in Leiden en omgeving, onder meer als ondervoorzitter van de Leidse Burgerwacht, commissaris van de Maatschappij voor Toonkunst en voorzitter van de Vereniging voor Dierenbescherming Leiden. Verder was hij commissaris van de Leidse Spaarbank en president-commissaris van de NV Boek- en Steendrukkerij Eduard IJdo aan de Hooglandse Kerkgracht.
Als gevolg van de anti-Joodse maatregelen moest hij al zijn nevenfuncties neerleggen. Met ingang van 1 mei 1941 gold een beroepsverbod voor Joodse advocaten. Ze mochten alleen nog Joodse cliënten van dienst zijn. Brodeloos geworden moest hij op last van de bezetter zes weken later met zijn gezin de woning onmiddellijk verlaten met achterlating van al het meubilair. Ze verhuisden naar de Boerhaavelaan en later naar de Rijnsburgerweg. Gekweld door alle zorgen maakte hij op 26 maart 1942 een einde aan zijn leven. Volgens de overlijdensakte behoorde Nord Thomson tot de Remonstrantse geloofsgemeenschap.
Zijn naam staat vermeld op een monument ter nagedachtenis aan omgekomen joodse advocaten in het Paleis van Justitie te Den Haag.
Bronnen:
www.biografischportaal.nl
Meihuizen, Smalle marges p. 177 noot 85.
Dagboek van Han de Wilde op 13 juni 1942.