David Neumann (1879) en zijn vrouw Margot Lebenstein (1887) waren in maart 1939 naar Nederland gevlucht. Hun zoon Heinz (1913) woonde daar al vanaf zijn vlucht in januari 1936. Hij was koopman van beroep. In september 1940 woonden ze alle drie aan de Lorentzkade op nummer 3, toen een verbod… verder lezen ».
Max Biermann (1891) vluchtte waarschijnlijk in 1936 uit Berlijn (D) naar Nederland en woonde in 1940 in Leiden bij de familie Bamberger. Hij was juwelier dan wel goudsmid van beroep. Als stateloze niet-ariër moest hij in september 1940 de kuststrook, waartoe Leiden behoorde, verlaten en vertrok hij naar Bussum. Biermann… verder lezen ».
Hedwig Stern (1895) was huishoudster van beroep. Ze was in 1938 uit Duitsland gevlucht. In september 1940 werd de kuststrook verboden gebied voor stateloze niet-ariërs en Hedwig verhuisde naar Den Bosch. Ze werd vermoord in Auschwitz op 3 september 1942. Hedwig was een zus van Fritz Stern, die met zijn… verder lezen ».
Op 15 maart 1939 meldde het echtpaar zich bij de Leidse vreemdelingendienst. Ze waren afkomstig uit Hannover (D) en gevlucht voor de terreur tegen de Joden. Daarbij waren ze geholpen door hun familie in Den Haag en waarschijnlijk ook door hun zoon Fritz, die al sinds 1935 een winkel had… verder lezen ».
Op 11 januari 1943 kwam de Haagse rechercheur J. Jurgens op het politiebureau om de 26-jarige Arendje de Vreugd te ondervragen. In Den Haag was de Joodse vrouw Marie Jas-van Bergen uit Amsterdam opgepakt, die in het bezit was van het persoonsbewijs van Arendje. Jurgens kwam haar aan de tand… verder lezen ».
In oktober 1943 kwam een een jonge Joodse vrouw in huis bij het echtpaar Scheuer-Hekker in de Cosijnstraat. Haar naam was Bep (Rebecca) Bedak. Bep was in 1915 geboren in Bremen (D) en met haar ouders en oudere zus begin jaren twintig naar Nederland gekomen. Haar vader had zich opgewerkt… verder lezen ».
Om kwart voor één ’s nachts, het is dan 11 november 1943, belt rechercheur Biesheuvel naar het politiebureau en verzoekt een auto te sturen naar het adres Bronckhorststraat 2A. Om vier uur komt hij terug met vier Joodse arrestanten: Koosje Ouwehand-van der Kloot (1896), Kaatje van der Kloot-van Crefeld (1867),… verder lezen ».
Kort na middernacht op 5 augustus 1943 worden er twee Joodse vrouwen uit Amsterdam op het politiebureau gebracht. Het zijn Rachel Roza Rodrigues Garcia (1911) en haar moeder de weduwe Flora Rodriges Garcia-Vleeschdrager (1884). Ze zijn opgepakt in Lepelstraat (N.Br.). Nog geen drie kwartier later arresteren rechercheurs A. Biesheuvel de… verder lezen ».