Nathansohn-Friedberg, Martin en Alice
Martin en Alice (bron: privébezit van familie Nathansohn)
Martin Nathansohn werd op 26 mei 1874 als derde kind van Nathan Nathansohn en Berta Winckler in Gross Rhüden, Nedersaksen, geboren. Alice Frieda Friedberg werd op 1 december 1880 als eerste van de drie kinderen van de koopman Julius Friedberg en Elise Bachrach in het eveneens Nedersaksische Gifhorn geboren. Martin werd bankier van beroep. Samen met Jakob Stern was hij eigenaar van de bank Nathansohn & Stern.
Martin en Alice trouwden op 23 mei 1905 in Hannover. Ze kregen twee kinderen: op 7 maart 1906 werd hun dochter Ilse Ida Berta geboren, op 28 mei 1909 kregen ze een zoon: Fritz. Het gezin leefde in Duitsland in relatieve welstand, totdat de Nazi’s het voor het zeggen kregen. De machtsovername van Hitler in 1933 leidde tot de gedwongen liquidatie van de bank Nathansohn & Stern.
In de nacht van 9 op 10 november 1938, de Kristallnacht, drongen acht SS’ers het huis van Martin en Alice binnen en richtten grote schade aan aan het interieur. Martin werd meegenomen en tien dagen lang in concentratiekamp Buchenwald vastgehouden. Over zijn ervaringen daar is niets bekend.
In maart 1939 vluchtten Martin en Alice, na met hun laatste geld de verplichte ‘Reichsflucht-steuer’ aan de Duitse nazi-staat te hebben afgedragen, naar Nederland. Op 15 maart 1939 meldden ze zich bij de Leidse vreemdelingendienst, om vervolgens in te trekken bij hun zoon Fritz Nathansohn op de Sitterlaan 90 waar hij sinds 1935 woonde. Martin en Alice waren tevreden in Leiden en bouwden in korte tijd een nieuwe kennissenkring op, waaronder Bella en Rudolf Breslauer, die vlakbij op de Lorentzkade 8 woonden.
Toen stateloze niet-ariërs vanaf september 1940 op last van de bezetter niet langer in de kuststrook mochten wonen, verhuisden Martin en Alice naar de Stadhouderslaan 85 in Utrecht en later naar Amsterdam. Daar verbleven ze in het Heinzehuis, een Joods pension aan de Heinzestraat 15 in het getto van Amsterdam.
Ondanks alles behielden Martin en Alice hun optimistische kijk op het leven. Ze vonden het niet nodig om onder te duiken, vanuit de overtuiging dat de Nazi’s ‘oude mensen’ zoals zij met rust zouden laten. Het tegendeel werd op 16 september 1942 bewezen. Op die dag werd het Heinzehuis leeggehaald en werden alle bewoners naar Westerbork overgebracht.
Uit brieven van Martin aan zijn zoon Fritz valt op te maken hoezeer andere kampbewoners – waaronder Bella en Rudolf Breslauer – zich in Westerbork om Martin en Alice hebben bekommerd. Toen duidelijk was, dat Martin en Alice de volgende dag al op transport zouden gaan naar Auschwitz, werden zij tot aan de rand van het kamp begeleid door kampbewoners die hun bagage droegen. Van daaraf moesten ze zelf de laatste 5 km lopen tot aan station Hooghalen. Op 21 september 1942 werden Martin en Alice direct na aankomst in Auschwitz vermoord. Martin Nathansohn werd 68 jaar en Alice Nathansohn-Friedberg 61 jaar oud.
——————————————————————————————————
Op woensdag 26 maart 2025 werden door de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden drie Stolpersteine voor Martin Nathansohn, Alice Frieda Nathansohn-Friedberg en Fritz Nathansohn geplaatst bij hun laatste vrijwillig bewoonde adres: De Sitterlaan 90.
Een verslag van deze dag is te lezen op de website van de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden. Daarop staan ook de foto’s en de teksten die bij de steenleggingen werden uitgesproken.
Deze tekst is (deels) gebaseerd op informatie van de Stichting Herdenking Jodenvervolging Leiden, die toestemming verleende voor de tekstbewerking en het plaatsen van beeldmateriaal.
BRONNEN:
Ans Meijlink (Werkgroep Stolpersteine Leiden)
Erfgoed Leiden en Omstreken
Hans Frankenberg, achterkleinzoon van Martin en Alice.
JOODS MONUMENT
Alice Frieda Nathansohn-Friedberg
Tekst bijgewerkt door de redactie op 22 april 2025.