Elsen, Joop en Paul van

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

De broers Joop en Paul van Elsen waren op 10 mei 1940 toevallig allebei getuige van een Duitse aanval op een grote colonne Nederlandse militaire voertuigen op de rijksweg nabij Sassenheim. Paul van Elsen (1918-2012) reed in een colonne van het 9e regiment infanterie vanuit de richting Haarlem richting Valkenburg, waar hard wordt gevochten. De colonne raakte vermengd met een colonne van het 6e regiment veldartillerieĀ dat deel gelegerd was in Lisse en Sassenheim. Tegelijkertijd reed er ook een deel van het 12e regiment infanterie, eveneens in dezelfde richting. De colonnes werden onder vuur genomen door een Duits toestel, dat met een bom een bus met militairen van 9 RI trof. Er vielen 24 doden en 30 gewonden. De doden werden provisorisch in een weiland langs de weg begraven. Na de capitulatie trok de ravage veel belangstelling van burgers uit de omgeving. Er zijn diverse foto’s van de uitgebrande bus en van het provisorische massagraf van de omgekomen militairen. Voor een uitgebreid verhaal over de gebeurtenissen op 10 mei en wat er later met het graf is gebeurd zie de website oorlogsgravenoegstgeest.nl.

Joop van Elsen (1916-2006) diende in de meidagen van 1940 als 2e luitenant bij het 5e regiment infanterie. Op diezelfde 10e mei bracht hij in een truck goudstaven, afkomstig van banken uit de omgeving van Amersfoort, over de rijksweg bij Sassenheim naar Den Haag. Daar moest hij de ravage op de weg passeren. Volgens Wikipedia was hij als officier verantwoordelijk voor de verdediging van Valkenswaard.

Geheim agent Jan Emmer
Later woonde Joop en zijn vrouw Wil van den Oord (1918-2004), gehuwd in februari 1940, met hun kind in de oude pastorie van de katholieke kerk. Ze waren verhuisd uit Amersfoort, waar Wil woonde. In 1942 was Joop werkzaam voor het Departement van Binnenlandse Zaken als controleur. In maart van dat jaar bracht hij een bezoek aan het gemeentehuis van Pijnacker; de gemeentesecretaris vroeg hem of hij iemand thuis kon verbergen. De volgende dag verscheen Jan Emmer, een agent van de Britse Secret Intelligence Service SIS, ook bekend als MI6. Emmer had verschillende opdrachten uit te voeren en kon met behulp van een zender, bediend door jhr. Felix Ortt, met Londen communiceren. Ortt heeft de zender enkele malen in de woning van Van Elsen gebruikt. De groep van Van Elsen bestond uit ongeveer zes personen, onder wie zijn broer Paul en Karel Versteeg uit Leiden. Emmer en Ortt werden eind mei 1942 gearresteerd in het kader van het Engelandspiel en zouden in september 1944 in KZ Mauthausen worden vermoord.

Overigens kregen Joop en Wil in maart 1942 hun tweede kind, dat echter in juli zou overlijden. Joop was er in juli niet meer bij.

Krijgsgevangenschap en concentratiekamp
Vanaf mei 1942 moesten de beroepsofficieren zich melden om opnieuw in krijgsgevangenschap te worden afgevoerd. Van Elsen meldde zich op de 15e en werd naar Stanislau overgebracht. Twee weken later werd hij gearresteerd in verband met de arrestatie van Emmer. Hij werd veroordeeld tot gevangenisstraf, zat gevangen in het huis van bewaring in Scheveningen (het “Oranjehotel”), in Kamp Vught en tenslotte in KZ Sachsenhausen, maar overleefde de oorlog.

Paul van Elsen (1918-2012) was ook betrokken bij de groep van zijn broer, maar na diens arrestatie dook hij onder in Limburg. Toch meldde hij zich als niet-beroepsmilitair in 1943 om eveneens in hernieuwde krijgsgevangenschap te gaan. Hij bracht de oorlog verder door in het krijgsgevangenkamp Stanislau en Neu Brandenburg.

Na de oorlog
Joop van Elsen bleef beroepsmilitair en werd uiteindelijk als generaal-majoor chef staf van de 7 December Divisie en commandant van de elfde Pantserinfanterie Brigade. Na zijn pensionering werd hij lid van de Tweede Kamer voor de KVP.

Bron: Oegstgeest in bange dagenen Wikipedia.