Klerck, Adriaan de

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

In oktober 1940 kwam Adriaan (ook wel Lou genoemd, zijn tweede voornaam) de Klerck (1917) vanuit Den Haag in Leiden als student natuurkunde op kamers wonen. Eerst aan de Breestraat op nummer 52, later aan de Lorentzkade op nummer 8 . Tijdens de meidagen van 1940 was hij gemobiliseerd geweest als reserve 2e luitenant van de artillerie. Kort na de capitulatie raakte hij direct betrokken bij de oprichting van het eerste Leidse illegale blad Ik Zal Handhaven, dat al in oktober 1940 verscheen. De groep verzamelde ook inlichtingen om deze naar de Nederlandse regering in Engeland te sturen. Via zijn vader, die als voormalig beroepsmilitair in Den Haag werkzaam was bij de afwikkeling van de ontbinding van het Nederlandse leger, kreeg hij informatie over collaborerende militairen. Die informatie werd onder meer gebruikt bij het vervaardigen van naamlijsten van collaborateurs en onbetrouwbare lieden.

De meeste leden van de groep werden in 1941 gearresteerd, maar om heel andere verzetsactiviteiten dan het uitgeven van dit blad, namelijk het plegen van sabotage en aanslagen op collaborateurs. De Klerck werd met Johan van Walsem op 14 november 1941 door de Leidse inspecteur van politie U.K.L.E. Hoffmann opgepakt en belandde in Kamp Amersfoort. Hij werd tegelijk met twee andere leden van de groep en tevens medewerkers van het blad (Lou Kist en Willem ’t Hart), op 24 juni 1943 op de Leusderheide gefusilleerd.

Volgens zijn  overlijdensakte woonde De Klerck het laatst aan de Lorentzkade op nummer 8, een merkwaardig adres. Daar woonde tot eind 1940 de uit Duitsland afkomstige Rudolf Breslauer. Daarna woonde er P.A. de Jong, sedert mei 1940 directeur van Sanders Zeepfabriek. Die kreeg inwoning van de Joodse weduwe van de stichter van de zeepfabriek Elvire Sanders-Platz. Kennelijk huurde De Klerck een kamer.

Bijgewerkt op 25-09-2020.