Westerbrink, Anneke, Corrie en Hennie
De drie gezusters Westerbrink bleven na het overlijden van hun moeder in 1941 in het huis aan de Julianalaan wonen. Hun vader was al in 1933 overleden. Samen met de verloofde van Anneke, Chrétien Breebaart en diens broer Aart, werkten in de zomer van 1944 aan het invullen van een grote hoeveelheid valse Z-kaarten voor de Arbeidscentrale, de Leidse falsificatiecentrale van het Nationaal Steunfonds (NSF). Deze kaarten werden gebruikt om een maatregel van de arbeidsinzet (het Zurückstellungsverfahren) te saboteren. Ze hadden veel contact met het echtpaar Theo en Sara Talboo-Lafeber. In januari 1945 boden ze enkele weken een slaapplaats aan het echtpaar, dat echter op 19 januari werd gearresteerd.
Hun naam komt voor op een naoorlogs lijst met illegale werkers en in het boek Oegstgeest in bange dagen.
Hun moeder J.M. Westerbrink-Wirtz (1883) was gedurende haar leven een in christelijke kringen bekende schrijfster geweest ondanks het feit dat zij gehuwd was. Dat is voor die tijd vrij ongewoon. Haar boeken, verhalen en gedichten en overige geschriften waren erg traditioneel christelijk. Nog in 1940 schreef zij een essay over de “plicht van de vrouwen in deze tijd” in het blad De Christenvrouw. Het ging vooral over gehoorzaamheid en plichtsbetrachting. Over mw. Westerbrink is een en ander te vinden op internet.