Briefjes tegen inbeslagname van de fiets
“Eerst mijn fiets terug” was tot ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw een sleetse grap die werd gemaakt wanneer het over onze oosterburen ging. Het herinnerde aan de inbeslagname van fietsen in de Hongerwinter door de Wehrmacht.
In de Hongerwinter moest je erg oppassen wanneer je op de fiets ergens naar toe ging. Je fiets kon zomaar in beslag worden genomen door de Wehrmacht. Daarom was het noodzakelijk om een verklaring bij je te hebben waarin stond dat je fiets niet in beslag mocht worden genomen.
Fietsenvorderingen
Vorderingen van rijwielen waren eind 1944 niet onbekend. In 1942 had er ook al een vordering plaatsgevonden en in dat jaar hadden alle Joden hun rijwiel moeten inleveren. Maar in 1944 was alles anders. Begin september stonden de geallieerde troepen aan de Nederlandse grens en de Wehrmacht had nog maar weinig rijdend materieel. Bovendien waren auto’s zeer kwetsbaar voor aanvallen uit de lucht. De Wehrmacht had dringend behoefte aan fietsen om zich snel en flexibel te kunnen verplaatsen. Niet goedschiks dan maar kwaadschiks.
De Leidse winkelier Han de Wilde schrijft er in zijn dagboek over op 15 en 20 september en later ook nog een paar keer. Omdat na 17 september de treinen niet meer reden vanwege de spoorwegstaking moest iedereen wel met de fiets wanneer men niet te voet wilde gaan. De Wehrmacht had het makkelijk: elke fietser in de stad kon worden aangehouden en buiten de stad kwamen er controleposten langs de weg.
Niet alle fietsen werden zonder meer in beslag genomen. Er was een uitzondering voor fietsen die de berijder absoluut nodig had voor de goede uitoefening van zijn werk, werk dat als absoluut noodzakelijk werd geacht zoals van artsen en dergelijke. Wilde men enige kans maken om een inbeslagname te voorkomen, dan moest men een verklaring kunnen overleggen dat het rijwiel onmisbaar was voor het werk. Die briefjes noemen we voor het gemak de fietsbriefjes.
Fietsbriefjes
Er kwamen fietsbriefjes in soorten en maten, afgegeven door werkgevers of door Duitse instanties. Die laatste maakten hopelijk wat meer indruk op de Wehrmachtsoldaten. De meeste briefjes waren eenvoudig: getypt of gestencild, met een stempel en een handtekening. Daarom waren ze ook eenvoudig na te maken, wat op grote schaal is gebeurd. De controleurs waren daar van op de hoogte, zodat de beschermende werking toch niet helemaal gegarandeerd was. Misschien waren verklaringen van solide werkgevers toch beter, het bleef een onzekere kwestie. Wanneer men een fietstocht door verschillende gemeenten moest maken was het aan te bevelen om briefjes uit die gemeenten bij zich te hebben. Een adekwaat middel was ook om het rijwiel zo onaantrekkelijk mogelijk te maken door de rubberbanden te vervangen door hout, maar op die manier werd het fietsen een erg onaangename inspanning.
In beslag genomen en dan?
Een schrale troost was het, dat men bij de gemeente kon aankloppen om een vergoeding voor het inbeslag genomen rijwiel te incasseren. een aanplakbiljet van 26 oktober 1944 maakt dat duidelijk. In de week van maandag 30 oktober tot en met zaterdag 4 november kon men zich op kamer 115 van het Stadhuis melden. De schadeloosstelling bedroeg fl 70 voor een fiets. Waarschijnlijk was dat niet genoeg om een andere fiets aan te schaffen, als er al fietsen te koop waren. Wellicht hadden de scharrelaars er nog wel eentje staan.
Ortskommandantur en Wehrmachtskommandantur
Er zijn nogal wat verschillende briefjes uit Leiden bekend. Ze werden namelijk af en toe ongeldig verklaard en dan moest iedereen opnieuw een briefje zien te bemachtigen. Klaarblijkelijk was er op de Kommandantur steeds één militair aangewezen om de aanvragen af te handelen. In januari was dat een Leutnant und Kommandant van de Wehrmachtskomandantur. In maart was dat een Oberleutnant und Adjudant en in april een andere Oberleutnant. Kortom, een briefje dat de ene dag nog geldig was kon de volgende dag opeens waardeloos zijn geworden en moest iedereen opnieuw naar de Wehrmachtskommandantur aan het Rapenburg.
Vervalsingen
De illegaliteit was door de spoorwegstaking volledig afhankelijk geraakt van de fiets om de contacten met andere plaatsen te onderhouden. Zonder fiets was de communicatie vrijwel onmogelijk maar het werd nu wel erg gevaarlijk om illegaal materiaal op de fiets te vervoeren. Valse briefjes moesten uitkomst bieden, In Leiden waren toch al verschillende vervalsers actief. Daarover gaat het artikel over vervalsers en vervalsingen. Er is een flink aantal valse en echte briefjes bewaard gebleven. Het moet voor de geroutineerde vervalsers niet zo moeilijk zijn geweest om die briefjes na te maken, maar het was opletten geblazen omdat er van de ene op de andere dag wijzigingen konden optreden.
Problemen bij valse papieren
Een probleem ontstond eind februari of begin maart 1945 in Den Haag. Daar werden bij controles bepaalde fietsbriefjes niet meer geaccpteerd. Het ging om briefjes met de handtekening van de Haagse Wehrmachtskommandantur ondertekend door Hauptmann Zimmermann en gestempeld met een stempel van de Ortskommandantur. De falisficatiecentrale van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) stuurde een berichtje rond, dat men uiterst voorzichtig moest zijn en dat er nieuwe papieren moesten worden gemaakt. Er zat kennelijk een foutje in het nagemaakte stempel.
Een soortgelijk probleem speelde begin april 1945 in Leiden toen fietsbriefjes met de ondertekening door ene Malmus, die sinds half maart geldig waren, opeens niet meer geldig bleken te zijn. Malmus was kennelijk werkzaam in Leiden voor de Beauftragte für die Provinz Südholland, maar wat zijn rang was is tot op heden onbekend. Kennelijk werden de fietsbriefjes opeens door een andere militair ondertekend. Helaas is diens naam niet goed te lezen en zijn naam komt ook niet in andere bronnen voor. Nadat ze eerst de handtekening van Malmus hadden moeten leren zetten moesten ze nu alweer een nieuwe handtekening onder de knie zien te krijgen.
Overigens was er nog een ander groot probleem, zoals het afgebeelde briefje van Malmus laat zien. Het was getypt met een slecht onderhouden schrijfmachine. Een vervalser moest daar goed rekening mee houden en weten wanneer de machine was gereinigd. Deze voorbeelden laten zien dat de Bezetter op de hoogte raakte van de vervalsingen. Zo vreemd is dat niet. Er moeten heel veel van deze briefjes in omloop zijn geweest en dat moet argwaan hebben gewekt.
Afbeeldingen: 1) fietsbriefjes uit particuliere collectie 2) fietsbriefje uit de collectie van ELO LEIW2_06_0277.